Uit de uitnodiging:
‘Hierbij bevestigen wij uw deelname aan de Keti Koti Tafel op woensdag 7 juli. U voert aan de Keti Koti Tafel een diepgaand gesprek met iemand met een andere kleur dan u zelf.’
Door: Merel Kan
De Keti Koti dialoogtafel is een initiatief van ridder Mercedes Zandwijken en Machiel Keestra en binnen Zaanstad is het idee omarmd door een ‘community’ die bestaat uit diverse culturele en maatschappelijke organisaties lokale overheden en bewoners. Keti Koti staat voor: de ketens zijn verbroken, de slavernij is voorbij.
Angelique Finkers van het Zaantheater is een van die community-leden en zij had me uitgenodigd. Waarom ik ‘ja’ zei weet ik niet. Normaal word ik opstandig van diversiteit omdat het moet. Ik praat genoeg met mensen met een andere kleur, lengte, geur, achtergrond, geaardheid of andere denkbeelden. Toch meldde ik me keurig bij het Zaantheater, met een negatieve corona-test op zak.
Op het terras waren lange tafels gedekt met plek voor zo’n 60 mensen. Hoewel ik een hoop van hen kende (vooral de witten) die ik graag weer eens wilde spreken, maakte de kaartjes op tafel duidelijk dat er een tafelindeling was. Ik kwam tegenover Kay Hasselbaink te zitten. Een jonge man met groot rastahaar en een vriendelijke kop. Ik kende hem niet, maar voor ik ‘boe’ of ‘ba’ kon zeggen zat ik z’n polsen in te smeren tijdens een kokosolie-ritueel. En, waar ik normaal gesproken geen onderscheid maak (of kan maken) tussen de Merel met de Orkaan-pet en een Merel zonder, vergat ik al snel dat ik überhaupt een pet had.
De regels waren strak. Tijdens de ‘gereconstrueerde slavenmaaltijd’ kwamen er drie dialoogvragen voorbij waarbij je gedetailleerde instructies kreeg wie wanneer waarover vertelde, hoe lang je daarover mocht nadenken en wie wanneer mocht reageren.
Toen ik iets moest delen over wat ik gezegd of gedaan had tegenover iemand met een andere kleur, vertelde ik van een opmerking die ik tegenover een Surinaamse jongen die niet vooruit te branden was. Kay luisterde volgens de instructies, hij gaf me zonder te onderbreken de ruimte om goed te praten dat ik vond dat je moest kunnen gebben en grollen om sommige stereotypen: de luie Surinamer. Nadat Kay exact een minuut in stilte mocht nadenken over zijn reactie op mij, vertelde hij dat hij dat soort opmerkingen van Surinaamse vrienden kon hebben, want zij doorleefden wat hij meemaakte. Maar dat het van zo’n kleine bolle witte oude tante met geel haar (zijn woorden waren veel en veel liever, maar ik hoorde het tussen de regels) iets minder grappig was. Daar heb ik vannacht nog even op liggen kauwen als op een stukje kwassiehout.
Toen de gespreksleider halverwege de avond voorstelde van partner te wisselen viel dat niet goed, omdat iedereen elkaar in zeer korte tijd had gevonden (behalve ‘mijn’ Kay leek even te willen opschuiven, maar dat kwam waarschijnlijk omdat ik een bijzonder knappe buurvrouw had).
Het gemêleerde gezelschap dat gedwongen werd gemêleerd te bewegen, de mate waarin mensen durfden hun kwetsbaarheid te delen, het kleurige koor dat (voor mij onverstaanbare) liederen zong die raakten, het Surinaamse eten*… de hele opzet was erop gericht ervoor te zorgen dat de gezamenlijke geschiedenis in al zijn schoonheid en gruwel binnenkwam. En dat deze bespreekbaar werd in de context van vandaag. Die opzet slaagde. Dat vond Angelique van het Zaantheater ook. Ze appte na afloop:
‘Bijzonder al die ontmoetingen, hè? Al die verhalen van mensen die je hoort die je nog nooit eerder hebt ontmoet. Echt te gek dit!’
Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Diversiteit omdat het moet kan goed uitpakken. Ik ging weg met het telefoonnummer van Kay op zak. Van deze witte vrouw is hij nog niet af.
*Heerlijk eten van Romano van Ilaisah Surinam Cuisine op de Burcht in Zaandam