Er is al veel over geschreven, vaak negatief: ‘De gebruikers van het Veldpark’. Maar welke mensen worden tot deze groep gerekend en wat is hun verhaal?

Daarvoor spraken we met Sonny Plein, een van de mannen die tot deze groep wordt gecategoriseerd en vaak na zijn werk in het Veldpark te vinden is. 

Door: Junita den Enting

Vorige week, op een woensdagmiddag spreken we af in het park om het eens te hebben over de hele situatie rondom het Veldpark. De maatregelen, de gemeente, politie en stichting Surbeza. Afgelopen week kondigde de gemeente namelijk een lijst van maatregelen aan die tot november gelden in het Veldpark. Geen alcohol, muziek, groepsvorming en ga zo maar even door. Een van de redenen waarom Sonny aangeeft behoefte te hebben om zijn kant van het verhaal te vertellen:

“Waar zal ik beginnen… Het is begonnen bij de gemeente en stichting Surbeza.”

Om te begrijpen hoe de situatie in het Veldpark nu is, moeten we terug in de tijd. De mensen die nu in het Veldpark worden weggezet als “gebruikers” komen hier namelijk niet zomaar terecht.

Jarenlang was er op de Vinkenstraat in Zaandam een sociaal onderkomen met de naam Famiri (‘Familie’ op z’n Surinaams). Stichting Surbeza, opgericht in 1974, trachtte op die plek een goed leef-, werk- en woonklimaat te realiseren voor uit Suriname en de Antillen afkomstige inwoners van Zaanstad. Sonny:

“Een plek waar je met elkaar kunt zijn, maar ook waar je via contacten bijvoorbeeld aan werk komt. Zo werden mensen waar het wat minder mee ging door vrienden meegenomen naar Famiri. Ze kregen de kans om via een sociale werkplaats te werken, maar hielden er ook sociale contacten aan over.”

Op een zeker moment besloot Stichting Surbeza in 2007 om het pand waar Famiri was gevestigd te verkopen aan gemeente Zaanstad:

“Dat het pand van Famiri destijds is verkocht, daar waren wij niet tegen. Het pand is verkocht aan een partner van de gemeente: ZVH. De Gemeente wilde dit graag hebben voor het Inverdan project. Met het bedrag van de verkoop hadden wij (de doelgroep van Stichting Surbeza) verwacht dat dit goed besteed zou worden en er een commissie van toezicht als extra zekerheid zou worden geïnstalleerd. Een nieuw plek waar we samen kunnen komen.”

Famiri in 2004. Foto: Piet Hermans Photography

Die ‘nieuwe plek’ is er niet van gekomen*. Daar begon het te wringen voor Sonny. Doordat de plek wegvalt, ontstaat er een verplaatsing van de Surinamers en Antillianen waar de stichting zich voor inzet. Eerst naar het Steve Bikoplein wat later resulteert in een zelf gecreëerde plek in het Veldpark.

Om te achterhalen hoe de zaken tussen stichting Surbeza (eigenaar van het pand Famiri) en de gemeente zijn geregeld besluiten Sonny en anderen naar het stichtingsbestuur te stappen om te vragen waar de € 152.000 van de verkoop is gebleven. De jaarrekeningen krijgen ze tot hun ongenoegen niet te zien. Het bedrag dat destijds betaald zou zijn voor het pand (dat zou tussen de 500.000 en 600.000 euro hebben gelegen), is volgens Sonny “verdwenen”.

“We hebben gevraagd aan het bestuur om inzicht te geven in de boekhouding. Dat hebben we nooit gekregen. Dat is toch raar als je niets te verbergen hebt?”

Volgens Sonny is voormalig wethouder Corrie Noom de enige buiten het stichtingsbestuur die inzage had in de financiën van de stichting. 

“Ze kreeg jaarlijks de afgesloten jaarrekening als een kopie ter inzage. Ondanks meerdere verzoeken aan haar, kreeg ik geen reactie. Tientallen brieven zijn naar de gemeente gestuurd met het verzoek om het bestuur te dwingen conform de statuten te handelen en openheid van zaken te geven aan ons als doelgroep. Zowel voormalig burgemeester Faber als wethouder Noom gaven geen gehoor. Later vertelde Noom ze dat ze geen noemenswaardige zaken had opgemerkt in de jaarrekeningen. Maar die € 152.000 is door het bestuur nooit aan ons verantwoord.”

Uit onmacht besluiten Sonny en anderen een brief te schrijven aan voormalig wethouder Corrie Noom. Sonny:

“In die brief hebben wij gemeld dat we haar verantwoordelijk stellen voor eventuele fraude van het stichtingsbestuur omdat zij nooit wilde meewerken aan een commissie van toezicht. Daarmee vinden we dat zij indirect verantwoordelijk is voor het verdwijnen van die € 152.000.”

Verplaatsing van de groep naar het Veldpark

Sinds de verkoop van het pand aan de Vinkenstraat, is de groep die hier samenkwam zich gaan verplaatsen naar het Veldpark. Een park is immers geschikt om samen te komen.

Sonny:

“Je moet je voorstellen dat er plots geen plaats meer is om samen te zijn, de faciliteiten vallen weg. Dan ga je improviseren. Zelf je eten en drinken meenemen en bijvoorbeeld muziek luisteren. Omdat de behoefte van elkaar zien zo groot is, stopt dat niet zomaar in de winter. Je hebt dan alleen wel te maken met de kou.”


Enkele bezwaren van bewoners zijn onder anderen het alcoholgebruik en kappen van bomen voor hout. Volgens Sonny hebben ze daar een punt, maar gebeurt dit met een reden.

“Omdat het ’s winters koud is, gebruiken ze het hout om zich warm te houden. Ik keur het vernietigen van het bos af. Wel durf ik te zeggen dat het alcoholgebruik is toegenomen sinds er geen plek meer is voor deze mannen. In de winter grijpen ze nu eerder naar een glas whisky of biertje om zich warm te houden. Dat hoefde voorheen niet toen we nog een warme ontmoetingsplaats als Famiri hadden.”

Waar Sonny het meeste moeite mee heeft is dat ieder incident in het park wordt gekoppeld aan de ‘Surinamers en Antillianen’. Zowel op social media als in het openbaar wordt er vaak gesproken over één groep. In de praktijk is daar geen sprake van. Er zijn meerdere groepjes mannen van +/- tien mensen die in het park samenkomen. Duidelijk zichtbaar omdat zij ook verspreid over het park in deze groepjes samenkomen.

“Dat we dezelfde huidskleur en afkomst hebben betekent niet dat we één groep zijn.”

Zo legt Sonny uit dat er een vrouw is die zich aanbiedt en langs de deuren gaat. Maar ook een Pools stel dat verslaafd is en in het park woont.

“Kijk deze mensen hebben geen onderdak en absoluut hulp nodig. Maar daar hoor je de gemeente niet over als ze het over de zogenaamde groep in het park hebben.”

Volgens Sonny zijn er zeker 4 mensen zonder onderdak.

Kees, (80) bezoeker van het park zit op een bankje in het park en hij bevestigt Sonny’s verhaal.

“Ik kom hier al zoveel jaar iedere dag mijn sigaartje roken op een bankje in het park. Ik vind de mannen die hier samenkomen eigenlijk heel aardig. Gisteren nog, zit ik op dit bankje, komt er een jonge man aangelopen die vraagt of hij ook op het bankje mag zitten. Ik zeg ja tuurlijk kerel, dat bankje is toch niet van mij allen. De omgangsvormen zijn in mijn beleving erg prettig, ik kan niet anders zeggen. Soms ligt er wat troep, maar dan staan andere mannen van een groepje dat gewoon netjes op te ruimen met een prikker.”

Aanpak overlast

Overlast voor omwonenden ontkennen doet Sonny niet. Toch is er wel enige nuance. Zo wordt er geroepen dat ze allemaal geen werk hebben, of gebruikers zijn.

“Ten eerste heb ik gewoon een baan, net als veel anderen. Ten tweede, er is een groepje van rond de zeven mannen dat zich nadat ze een paar glaasjes teveel hebben gedronken, ’s avonds nog in het park ophoudt. Omdat ze die rem niet meer hebben worden ze luidruchtig en veroorzaken ze een vorm van overlast.”

Omdat Sonny aangeeft te weten dat het vaak om dezelfde paar mensen gaat, begrijpt hij niet dat de politie niet handhaaft** en deze paar overlastgevende mensen bijvoorbeeld een gebiedsverbod geeft:

“Dan pak je dus de mannen die wél overlast veroorzaken op het moment dat ze zich er ook schuldig aan maken”.

De ergernis onder de mannen is groot als er wordt besloten cameratoezicht op het park te zetten:

“Ik vind het prima dat er cameratoezicht is wanneer dat zorgt voor een veiligheidsgevoel van bewoners. Maar de politie komt hier overdag om foto’s te maken van mannen en geven ze vervolgens allemaal een boete voor het niet naleven van 1.5m. Sommige mannen hebben nu dus drie boetes. Die insteek begrijp ik niet. Je veroorzaakt hier alleen maar meer ellende mee zeker met in het achterhoofd de Gedempte Gracht die volstaat met winkelend publiek zonder 1.5m afstand. Handhaaf op overlast en zorg voor effectiviteit in de aanpak in plaats van ieder individu in het park aan te pakken op de 1.5m. Terwijl ze zich verder nergens schuldig aanmaken en alleen elkaar zien.”

Toekomst

Dat het vertrouwen ernstig geschaad is in veel organisaties, mag duidelijk zijn. Sonny geeft regelmatig commentaar op de nieuwe besluiten en het beleid van de gemeente. Lang bleef een gesprek uit. Nu er is een klein lichtpuntje nadat burgemeester Hamming aangaf in gesprek te willen gaan als hiervoor een nieuw verzoek wordt ingediend. Zo gezegd, zo gedaan. Sonny stelde een mail op en kreeg reactie.

Nu lijkt er na veel jaren toch ruimte voor de dialoog. Wordt dus vervolgd…



* De Stichting Samen Sterk (opvolger van Surbeza) zou verhuizen naar de voormalige kleuterschool ’t Anker (Slachthuisbuurt) maar dat is nooit doorgegaan, het pand werd wel aangekocht, maar de stichting lag overhoop met de buurt en kwam in opspraak nadat er een wietplantage was aangetroffen in het pand. Zaanstad wilde bij de Keti Koti-vieringen niet meer met de club samenwerken. Het pand is inmiddels grotendeels verkrot.

** We hebben de wijkagent gevraagd om uitleg en de manier van aanpak in het Veldpark. Tot op heden hebben we geen reactie ontvangen. Zodra we tekst en uitleg hebben vanuit de politie vullen we dit aan.