Een recente rechterlijke uitspraak heeft het voor gemeentes lastiger gemaakt om het vestigingsbeleid van winkels te sturen. Daarmee is ook het fundament onder de Detailhandelsvisie van Zaanstad verdwenen.
De zaak begon in Appingedam waar schoenenwinkel Bristol zich niet mocht vestigen in de meubelboulevard aan de rand van de stad. Ten onrechte vond de rechter die stelde dat er binnen de EU een vrij verkeer van diensten was waarin de gemeente niet zomaar kon ingrijpen.
Vorig jaar al kondigden advocaten van Deka, Lidl en Coop aan de Detailhandelsvisie te zullen aanvechten omdat de nieuwbouw en uitbreidingen van supermarkten in Wormerveer, Krommenie, Assendelft en Zaandam daardoor in gevaar kwam. Door de uitspraak is hun zaak sterker geworden.
Veel gezag had de visie, destijds ingediend door wethouder Dennis Straat, al niet. AH en Aldi trokken zich bijvoorbeeld niets aan van de afspraken.
Volgens Het Parool zal de uitspraak ook gevolgen hebben voor het beleid in Amsterdam waar toeristenwinkels worden geweerd.
Voor winkels blijft vestigingsbeleid mogelijk maar aan de movitatie zal voortaan veel meer aandacht moeten worden besteed. Bescherming van andere winkelcentra is bijvoorbeeld niet meer voldoende.
Lijkt me best een zorgelijke zaak. Als je kijkt naar vergelijkbare steden gemeten naar het aantal inwoners, zoals Leiden, Zwolle, Amersfoort, Haarlem en 's-Hertogenbosch, dan ik Zaanstad qua winkelaanbod het lelijke eendje. Eerstgenoemde hebben een mooie mix van de gebruikelijke landelijke winkelketens en een breed aanbod aan speciaalzaken van kleinschalige ondernemers. Als je als gemeente beperkt wordt in de sturing van kwaliteit zal het lastig worden die naar een hoger niveau te brengen. Juist de kleinschalige ondernemers zijn voor een stad van grote meerwaarde en de trekpleister voor winkelminnend publiek.