Het bouwjaar van De Grauwe Gans is nooit achterhaald. Maar de molen wordt in 1702 als grauwe papiermolen genoemd in Zaandijk, hij stond aan het Verlanenpad. Haar naam was toen ‘De Witte Gans’.
In 1741 werd hij afgebroken en aan de Kalverringdijk te Zaandam weer opgebouwd als pelmolen. De naam werd toen veranderd in ‘De Grauwe Gans‘.
Door Thijs de Gooijer
Pelde de molen eerst gerst, later werd er rijst gepeld. Weer later toen de molen voor Fl. 5000 in bezit kwam van cacaobaas Jan Stuurman sorteerde en reinigde de molen cacao. Deze cacao werd ‘Poes’ genaamd (de molen stond aan de Poes = Poussiere wat fijn stof is in het Frans). Het sorteren geschiedde door de ‘buul‘, een soort langwerpige trommelzeef die de stukjes cacao sorteerde op grootte. De dopjes werden in de waaierij eruit gewaaid en de schone cacaodeeltjes, waar nog veel vet in zat, werden vervolgens uitgeperst of uitgewrongen. De cacaoboter die zo werd verkregen, bracht in die tijd goed geld op. Jan Stuurman kocht de cacaopoes van Bensdorp, Blooker, Droste en later ook wel van collega cacaobaas Jan Huijsman die ook in het bezit was van vier molens en later Cacaofabriek de Zaan.
Jan Stuurman was namelijk in het bezit van nog drie molens naast molen De Grauwe Gans: Het Big, De Os en Het Oude Kaar. Al deze molens verwerkten op dat moment cacao.
Bij De Grauwe Gans werd in 1914 een motor bijgeplaatst. Zo kon het gaandewerk draaien zonder dat er wind stond en kon de productie doorgang vinden.
In 1915 sloeg het noodlot toe voor De Grauwe Gans. Op zaterdagmiddag 5 Juni werd er alarm geslagen. Brand in cacaomolen De Grauwe Gans aan de Kalverringdijk. De molen stond op de plek waar nu het restaurant De Walvis is gevestigd. Toen de brandweer dit bericht binnenkreeg en vernam dat het om een cacaoverwerker ging konden ze bijna de afloop al voorspellen. “Het is vechten tegen de bierkaai” aldus de commandant: “Binnen het halfuur staat hij helemaal in lichterlaaie, we mogen blij zijn als we wat belendende percelen weten te behouden”.
Ook de ligging van de molen was funest te noemen. De Kalverringdijk was eigenlijk veel te smal voor de spuiten en omdat er nog geen bruggen in de buurt waren moest het materieel over de dijk gesleurd worden of per boot (dekschuit) worden aangevoerd. Dat laatste gebeurde dan ook en wel in recordtijd… In iets meer dan een half uur was de brandweer al met de spuit op de dekschuit op plaats van bestemming.
Dat het allemaal zo vlug ging was te danken aan een oefening die men vlak daarvoor had gehouden. Omdat er steeds meer industrie op de dijk werd gevestigd leek het de commandanten geen overbodige luxe om eens een oefening te houden met de spuiten op de schuit. Dat lukte dus prima ondanks de tegenwerking van de havenmeester. Deze wilde de dekschuit niet naar de brand slepen met zijn boot want een en ander stond niet in zijn voorschriften (!) meldde commandant Van Heijnsbergen. Gelukkig greep een andere commandant ene Van Doesburgh in en de zaak werd geklaard. Ongetwijfeld zullen er wel wat woorden zijn gevallen die niet voor afdruk geschikt zijn. De motorschuit werd voor de dekschuit gezet en daar ging het richting de brand die nu al goed zichtbaar was.
De blussing was niet een van de eenvoudigste. Het terrein rondom de molen was ruw, drassig en bijna onbegaanbaar. De molen en schuren brandden al fel en de hitte was soms ondraaglijk te noemen. Commandant Van Heijnsbergen meldde: “Overal moesten we assistentie verlenen, sommige brandweerlui stonden tot hun middel in de zakken met cacaodoppen. Spuitgasten vielen telkens of over de balen of over de slangen heen die kriskras door elkaar lagen omdat er zo weinig ruimte was om goed uit te leggen. Pijpleiders gingen meerdere keren van de sokken door de cacao die wegzakte onder de voeten, de spuitende pijp vloog alle kanten op… er was niemand die niet een keer gevallen was… een van de spuitgasten die in balen brandende cacaodoppen stond te spuiten kreeg het gloeiende materiaal in zijn gezicht en moest aan zijn brandwonden verderop geholpen worden. Door de druk die de spuit op de schuit ontwikkelde sprongen er spontaan een aantal slangen waardoor er wat verwarring ontstond. Ook de Zaandijker en Koger ploegen deden volop mee aan de blussing. Het publiek sloeg aan de overkant de werkzaamheden van de brandweer gade, ademloos keek men toe hoe de vlammenzee zich steeds meer uitbreidde. Ook waren er al veel roei– en motorbootjes op de Zaan waarin nieuwsgierigen de dappere mannen aanmoedigden die een zware en gevaarlijke strijd aan de walkant leverden… en al die inspanningen van die mannen zetten geen zoden aan de dijk en waren tevergeefs. De molen ‘De Grauwe Gans ‘verbrandde totaal in een hels en loeiend inferno. Tegen zes uur konden de korpsen inrukken… De Grauwe Gans bestond niet meer. Slechts een klein optrekje stond er nog waar de brandweer dankbaar gebruik van maakte… het secreet oftewel de plee stond nog onbeschadigd op zijn plekje.”
De brand in de molen was voor de ondernemende cacaobaas Jan Stuurman niet iets om bij de pakken neer te zitten. Het was het sein om de fabriek Aurora, ook gelegen aan het Kalf te kopen van Piet Koning. Zijn drie overgebleven molens konden het sorteerwerk niet helemaal aan.
Overigens was 1915 het een slecht jaar voor cacaomolens want in november verbrandde Molen De Dood aan de Braakdijk die ook aan de ‘Poes ‘stond. Merkwaardig detail was dat er net een reglement door het gemeentebestuur was aangenomen dat er geen klokken meer werden geluid als er brand aan Het Kalf was… zodoende misten veel brandweerlieden het alarm want telefoon was er niet en kwamen de spuiten pas aan toen de molen al zieltogend op de grond lag… want als cacao eenmaal brandt… Ja… dan brandt het goed…
Erg leuk om te lezen idd.
Ik woon dan wel niet meer in 't Saentje....
Maar d'r stroomt nog altijd Zaanwater door m'n aderen!
Doorgestuurd naar Friso.
Compliment.
Heerlijk, deze erhalen over de Zaanse cacaoindustrie en die oude molens. Ga zo door!