Toen de grote ontdekkingsreiziger Columbus en zijn gevolg in 1502 het land Nicaragua ontdekte, zag hij daar reeds de cacaoboom welig groeien en bloeien en tot zijn verbazing bemerkte hij dat de bewoners van die streken zich niet alleen de cacaodrank van de vrucht goed lieten smaken maar ook dat men het als een wettig betaalmiddel gebruikten.
Voor een kip betaalde men 5 bonen en voor een hond 10. Ja, zelfs bij meisjes van plezier kon je met cacaobonen terecht…
Voor de vrome Columbus een vreemde gewaarwording. Columbus was echter op goud en zilver uit en bovendien wilde hij een Zee-passage zoeken voor schepen naar het verre Indië. Hij documenteerde niets over de cacao en zodoende bleef het deftige hof in Spanje nog enige tijd verstoken van de wonderlijke geneugten die de cacaoboon kan schenken.
Verhalen uit de cacaowereld. Door: Thijs de Gooijer
De eer van het ontdekken kwam nu toe aan de Spaanse Conquistador Hernan Cortez die in 1521 voet aan land zette in Mexico. Het eerste wat hij deed was zijn schepen verbranden om desertie te voorkomen en toen als een steen vallen voor de charmes van een beeldschone vrouw die de dochter was van een inheemse edele….haar naam was Malinche en zij had naast haar schoonheid nog een groot talent, ze sprak snel Spaans…. Zodoende kon hij communiceren met de Indiaanse bevolking en verder trekken het land in. Hij zag de Azteken nog in hun volle glorie het land bewonen, hij zag hoe de cacao-cultuur daar grote vormen had aangenomen. Hij zag de onmetelijke hoeveelheid cacaobonen die in de verborgen zalen van keizer Montezuma waren opgeslagen en begreep dat ook in Europa, waar Spanje nog grote invloed had, een gouden toekomst voor dit bruine goedje lag.
Na allerlei avonturen die Cortez in Mexico beleefde en hem bijna het leven kostte reisde hij in 1528 terug naar Spanje waar hij naast de kostbare geschenken van goud en zilver, de meegenomen exotische beesten en prachtig gekleurde vogels, de schuimende koppen cacao liet serveren aan het hof van zijn koning Karel V.
De Spanjaarden hebben het geheim van de cacao toen ruim 100 jaar voor zichzelf gehouden. Het was een genotsmiddel bij uitstek die alleen in gebruik was bij de edelen en de hoge kerkvorsten in die tijd. De cacaobonen werden aangevoerd door Spaanse schepen die echter bij tijd en wijle duchtig te lijden hadden van Engelse en Hollandse kapers en piraten.
Claes Compaen
Een van die piraten die het de Spanjaarden zeer lastig maakte was een Zaankanter te weten geuzenzoon Claes (Klaas) Compaen uit Oostzaan. De Hollandse admiraliteit had hem een kaperbrief gegeven maar zodra Claes bij Texel met zijn schip de Walta het ruime sop koos enterde en plunderde hij een Hollandse haringbuis op de Noordzee en de heren begrepen tot hun ontsteltenis en latere woede dat Compaen van kaapvaart tot de piraterij was overgegaan. Omstreeks 1625 was hij een van de meest gevreesde zeerovers. Zijn thuis waren meest Barbarijse zeehavens waar hij zijn geroofde prijzen aan de man bracht.
Compaen veroverde in zijn piratenbestaan maar liefst 350 schepen van allerlei nationaliteiten…en in een van die schepen onder Spaanse vlag trof de Oostzaner een aantal zakken aan met geheimzinnige inhoud. De maats aan boord bekogelden elkaar ermee in de veronderstelling dat het gedroogde geitenkeutels waren, niet beseffende dat het cacaobonen waren…. Compaen liet de zakken samen met de gevangen genomen Spaanse bemanning overboord kieperen en daarmee was de kans verkeken om op een eenvoudige en goedkope manier, buiten Spanje om, kennis te maken met de cacao.
Het geheim van de cacao werd echter door monniken die op een groot feest te veel aan de wijngod Bachus hadden geofferd verraden. Ook een Italiaanse edelman, ene Carletti, wist het geheim aan het Spaanse hof te ontfutselen en nam het mee naar Italië. Door de connecties van het Italiaanse hof met de rest van Europa was het vlug wijd bekend geworden hoe lekker deze drank wel niet gemaakt kon worden met allerlei toevoegingen zoals honing. Eindelijk kreeg het product al snel grote aandacht. In Londen opende een Fransman in 1657 een gelegenheid waar niet alleen thee maar ook een cacaodrank kon worden gedronken. Amsterdam volgde in 1660 met zo een uitspanning en niet lang daarna kon bijna overal in West – Europa in grote steden de tong gestreeld worden met de cacaodrank. Door een wonderlijk toeval werd in die jaren de gesuikerde chocolade uitgevonden. Een keukenhulp in Parijs liet per ongeluk een kokendhete pan met cacao vallen op het aanrecht. De kok gaf hem een draai om de oren maar gooide met zijn klap ook een pan met gesmolten suiker om die in de hete cacao terecht kwam. Wat nu te doen? Vroeg de Maitre van het huis aan de kok ….”de hertog van Plesslis-Preslin wacht op zijn dessert”. De kok liet de cacaodrank met de inmiddels gestolde suiker fatsoeneren aan de hertog serveren onder het mom van een nieuw dessert. De Hertog die zo verrukt was van de smaak gaf deze nieuwe lekkernij een gedeelte van zijn naam. Te weten Praslin. Door de jaren heen is er nogal wat veranderd en ook de naam veranderde mee, Praslin werd uiteindelijk “Praline“ en dat is een naam die bij vele chocolade-liefhebbers het water in de mond doet lopen.
De eerste?
Het verhaal gaat verder dat in 1756 de eerste echte Cacao en chocoladefabriek werd opgericht in Duitsland. Dit mag echter twijfelachtig genoemd worden omdat in de Zaanstreek… Jawel!… er in 1727 een molen stond aan de Papenpadsloot te Zaandam die “Het Chocolaadje of De Chocolaat “ werd genoemd en die naam werd in die tijd niet gegeven als je daar pruikenpoeder maalde……aannemelijk is het dus dat de eer van de eerste echte cacao-industrie aan de Zaanstreek is toe te kennen alhoewel er in Zeeland ook enige activiteit op dat gebied was te bespeuren. Een eer die in latere jaren werd uitgebouwd en waar Zaanse concerns een wereldnaam en wereldfaam hebben verworven. Sommige beroemde namen zoals Grootes, Pette en Boon zijn verdwenen maar andere wisten door veredeling en kwaliteit hun plaats stevig te handhaven. Zodanig dat onze streek in California waar ze de term Silicon-valley kennen ons gebied Cocoa – Valley noemen. Cacao in onze Zaanstreek……met de ons zo welbekende geur die we dagelijks kunnen ruiken…. en die we niet kunnen en willen missen.
In dit eerste gedeelte hebben we kunnen lezen hoe in grote lijnen de cacao Europa binnenkwam. In het vervolg zullen we ingaan op de mythe rond de cacao dat er kracht uit geput kan worden… en de molens, het proces en enkele andere fantastische weetjes en verhalen.
Wie kan nog meer vertellen over de naoorlogse periode van de oliefabriek "de Oranjeboom" die na
de molen op dezelfde plaats werd gebouwd en cacaovet produceerde. Vanaf ong.1945.
Het bedrijf was Obertop.
Erg interessant om te weten. Ik ben n liefhebber en vind het bijzonder om de geschiedenis te vernemen
Mooi verhaal van een mooie geschiedenis waar we trots op mogen zijn. Het is en blijft een mooi produkt en in economische zin uitermate belangrijk voor de Zaanstreek en Amsterdam als s’werelds grootse cacaohaven.
Cocoa valley is een terechte benaming voor het cluster van bedrijven en dienstverleners in onze streek!
Wat een geweldig verhaal. Als oud- Zaankanter is dit zo leuk om te lezen. Kan dit misschien verwerkt worden in de geschiedenislessen op school?
Wat een mooie geschiedenis. En dat de Zaanstreek Cocoa Valley noemen. Dat zullen ze in Amsterdam niet leuk vinden.
Laten we hopen dat ze die naam hier niet gaan overnemen.
Zat figuren die dat Engelse gedoe hier interessant vinden.