Dit jaar zou het gebeuren: De Winter van de Eeuw! Er werd zelfs een al twee jaar dode weerman uit z’n kist gehaald: Piet Paulusma zou op zijn sterfbed hebben voorspeld dat 2023 net zo streng zou worden als 1823.
En dat was extreem.
Door: Louis Dirksen, hij schreef dit stuk 10 jaar geleden voor De Jol
Nu weten we hoe de winter werkelijk verlopen is. Superzacht met drie dagen vorst. Strenge winters schenen tot de eeuwwisseling een voorkeur te hebben voor de laatste vijf jaren van een decennium maar komen de laatste 10 jaar helemaal niet meer voor. 2013 was de laatste winter van betekenis.
Een recordwinter, behorend tot de top 3 van de afgelopen 1200 jaar beleefden we 60 jaar terug.
We plaatsen het verhaal in drie delen.
De strenge winter van 1963
De strenge winter van 1963 viel in een periode waarin koude winters eerder regel dan uitzondering waren en waarin we in Oostzaan vrijwel elk jaar wel minstens vijf tot tien dagen konden schaatsen. Het startpunt van deze periode was de winter van 1940 en men kan de periode afsluiten met 1987 als men een periode van 8 ijsloze winters als maatstaf neemt.
1940, 1941, 1942, 1947, 1954, 1955, 1956, 1963, 1964, 1966, 1969, 1970, 1979, 1982, 1985, 1986 en 1987: 15 koude tot zeer strenge winters in 47 jaar. De recordwinters van 1940, 1942, 1947 en 1963 kwamen zelfs in de lijst van allerkoudste winters van de afgelopen duizend jaar. Onze Oostzaanse kolenboeren hadden in deze periode dus niet te klagen. Wat de winter van 1963 ook zo bijzonder maakt is dat hij in het midden lag van een zeer koude periode die ergens half februari 1962 begon en pas eindigde in de (overigens niet eens zo beste zomer) van 1964. Daardoor drukte de winter het temperatuurgemiddelde enorm. Ter vergelijking met de ”warme” periode nu: De jaartemperatuur van maart 1962 tot maart 1963 was rond 7 graden. Zet dit af tegen de periode juli 2006 tot juli 2007: Iets meer dan 12,5 graden. Bijna 6 graden verschil.
Het hele jaar 1962 was al koud en guur. Maart werd de op één na koudste van de hele 20e eeuw. Op mijn verjaardag, eind mei, werden we verrast op een vette sneeuwbui en de opening van het visseizoen op 1 juni bracht net als de maanden er vóór kou en gure Noordenwinden. De Oostzaanse vissen begonnen pas met hun voortplanting op 5 juni en dat was ruim 4 weken te laat. Na een verder mooie, zonnige, maar koude juni begon de zomer van 1962 met veel koud en somber weer. Ook de herfst bracht veel kou met in oktober al pittige vorstnachten. November begon winters en ook eind November bracht al strenge vorst en sneeuw.
Al deze kou bracht ”de Waterlander” (Nieuwe Noordhollandse Courant, verscheen maandags, woensdags en vrijdags) tot de vraag of de komende winter misschien ook koud zou gaan verlopen:
De Enkhuizer Almanak wist het al zeker: januari en februari 1963 zouden zeer streng gaan verlopen en de daaropvolgende zomer zou niet veel soeps zijn.
Ik denk dat nimmer in zijn geschiedenis de Enkhuizer zo’n succes heeft geboekt.
Op de laatste Novemberdag liep de wind volkomen onverwacht sterk naar het noorden en kregen we pittige vorst. Doordat in die periode de zon weinig kracht heeft bleef het op de dag rond het vriespunt maar door de heldere nachten daalde temperatuur ’s nachts sterk. Zo kon Ysclub Centrum zowaar de poorten al op 4 december openen. In de hogere luchtlagen werd ondertussen heel warme lucht aangevoerd, wat heel grote temperatuurverschillen opleverde. Vroor het op het Kerkplein 6 graden, het haantje op de kerk koesterde zich 50 meter hoger in 0 graden. Zulke extremen kunnen alleen ontstaan bij totaal windstil weer en dat leidde meteen tot het eerste weerfenomeen van deze winter: De Grote Mist van 5 december 1962. Deze Sinterklaas was tevens de koudste van de 20e eeuw.
Zoals gezegd: De kolenboeren deden uitstekende zaken maar het verbranden van steenkool geeft veel luchtverontreiniging. In Engeland noemde men de ondoorzichtige mist/roetmassa ”smog” en op 4 december maakten Amsterdam en omgeving voor de eerste en enige maal in de Nederlandse geschiedenis kennis met dit verschijnsel. Ik woonde indertijd aan het Zuideinde met uitzicht op de Oostzanerdijk, die in die jaren de enige verbinding vormde tussen Amsterdam en Zaandam. ’s Avonds keek ik uit het zolderraam en zag stuk voor stuk de lantarenpalen op de dijk doven. Als eerste de paal bij ”de vier huisjes” en als laatste de paal vlak voor de Westkolkdijk. Wonderbaarlijk, wat kon dit zijn?
Na 5 minuten werd bij ons zelf het hele Zuideinde gehuld in een enorm dichte mist en konden we de straatverlichting op 10 meter afstand nog maar nauwelijks zien. De overkant van de straat was al helemaal niet meer zichtbaar. Op de radio werd iedereen gevraagd de gordijnen te openen zodat de verkeersdeelnemers in ieder geval nog wat zicht hadden, maar of dit veel hielp weet ik niet.
Het ”uitgaan” van de straatverlichting was dus mist die de gloeilampen onzichtbaar maakte!
Na Sinterklaas werd het na nóg een nacht met strenge vorst een stuk zachter en stak er half december zowaar nog een fikse storm op die elke hoop op een vorstperiode met de Kerst de bodem insloeg…….dacht men.
Koning Winter kent zo zijn eigen regels en die regels waren voor de weerkundigen in 1962 onnavolgbaar. Het weer deed bijna niets wat men kon verwachtten en zo zag men binnen 48 uur de barometer bijna 50 millibar stijgen. Dit is extreem veel. Zo kwam Nederland van de depressiedrup in de hogedruk (met strenge vorst). Vrijdag voor Kerst was het in Oostzaan ’s ochtends grauw en een graad of 7. ’s Avonds klaarde het op, de wind werd sterk Noordoost en werd het een koud nachtje. Ik verdiende toen een zakcentje als bijrijder op de melkauto’s van de melkfabriek Schaft en we konden de melk nog net vorstvrij bij de Amsterdamse klanten afleveren. Het bleef tot aan de kerst prachtig, sterk vriezend weer en er werd volop schaats gereden. Zeker 1e Kerstdag. 2e Kerstdag was het schaatsplezier niet over maar ’s middags begon het te sneeuwen zodat iedereen maar snel de warme kachel opzocht.
Het Parool bracht de kerstkou breeduit op de voorpagina….
De foto helemaal boven is gemaakt door fotograaf Wim Krijt.
Ja, die winter van 63 die sprong er wel uit, op de motor de Loosdrechtse plassen over naar de stek van mn ouders.
Maart, korte mouwen en koffie op het ijs in de zon. Mooie herinnering en vastgelegd.
Mooi stuk, ik kijk uit naar de andere delen, weet het allemaal nog zo goed, auto's op het ijs, de sneeuwduinen, al die ingesneeuwde auto's langs de snelwegen, de zee bevroren.
Maar het aardige was dat ( in mijn herinnering tenminste ) het leven redelijk zonder paniek of gemopper toch voor zover mogelijk gewoon doorging, gewoon naar school en mijn vader gewoon naar z'n werk, met de nodige ongemakken maar toch.
Misschien omdat ik toen een jaar of 14 was, dus lekker zorgeloos ?
Hoor om mij heen nu alweer klagen dat het zo koud is....effies om het vriespunt, waar hebben we het over.
En wij nu maar denken dat luchtvervuiling iets van deze tijd is.
Was wat met die kolenkachels toen...en niet alleen onze kachels maar wat te denken van de fabrieken.
Zijn we er toch aardig op vooruit gegaan op de chemische troep na dan.
Smog als toen ? Ooit nog iets van gezien hier ?
Inderdaad, Jaap.
Een winter als 1963 en zijn kleine broertje 1979 zou in dit land nu tot een maatschappelijke ontwrichting leiden waarvan ik mij zelfs geen voorstelling van durf te maken......
Dat was in een 1963 ook het geval . Er kon toen o.a. geen binnenschip meer varen. Op de Zaan konden alleen nog kustvaarders met behulp van een ijsbreker (ms Walvis ?) de fabrieken aan de Zaan bevoorraden Ik voer toen enkele maanden met de ms Patria van Rotterdam over zee naar Wormerveer.
Klopt Johan, voor de beroepsvaart was het een groot probleem en zo waren er nog wel wat bedrijfstakken, ik zei ook het leven doorging voor zover mogelijk.
In deze tijd zou het land helemaal niet meer bewegen denk ik zoals Louis al aangaf.
Mooi stuk van Louis Dirksen, als de dag van gister. Wij hebben mijn opa, ome en ik 4 BMs vol dode vis opgehaald voor de eenden eind maart in de winter van 63. Hier en daar lag er nog ijs in de sloot maar mijn opa moest de dode vis ophalen voor de eenden. Wij hebben drie boten vol gehaald uit de ringvaart en eentje bootje vol uit de Roemersloot. Weet nog dat er grote snoeken bij waren met een haak nog in de bek. Mijn opa hoefde dus geen puf en nest te kopen spaarde weer uit.