Nog geen twee maanden geleden verhuisde Leida Vos terug naar het vertrouwde Zaandijk, waar zij is opgegroeid.
In 2023 kreeg de gemeente er ruim 9600 nieuwe inwoners bij. De verhuisstroom naar de Zaanstreek is in de afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld. In deze rubriek gaat De Orkaan opzoek naar de gezichten achter de verhuisstroom; wie zijn deze import-Zaankanters?
Leida wordt geboren in Harderwijk, maar verhuist al snel naar Zaandijk. Daar woont zij tot ze trouwt en naar Purmerend verhuist. ‘Mijn familie en vrienden woonden nog in Zaandijk, dus ik kwam regelmatig in de streek.’ Als de -inmiddels ex- man van Leida afstudeert en een baan vindt in Rotterdam, wordt de afstand toch echt te groot. ‘Toen zijn we naar Alphen aan de Rijn verhuist, dat is wel echt een heel stuk verder.’
Nadat haar huwelijk stuk loopt, ontmoet Leida een leuke man uit Wijchen. Na dertig jaar verlaat ze Alphen aan de Rijn voor de liefde. Maar twee maanden geleden reed de verhuiswagen vanuit Wijchen terug naar Zaandijk. ‘Als je mij een jaar geleden had gevraagd of ik ooit weg zou gaan uit Wijchen, had ik nee gezegd. Ik had daar een heel sociaal leven opgebouwd.’ Toch voelt Leida zich inmiddels weer helemaal thuis. ‘Mijn man overleed en anderhalf jaar geleden leerde ik mijn partner Tom kennen. Hij woont in Zaandijk in de Molenbuurt, heel nauw tegen Wormerveer aan. Daar ben ik zelf opgegroeid, dus toen ik de eerste keer bij Tom thuis kwam, was het net of ik mijn jeugd binnenliep. Ik wandelde expres vanaf het station naar zijn huis, zodat ik door heel Zaandijk liep.’
Het stel reisde regelmatig twee uur op en neer om elkaar te zien. Daardoor werd het lastig voor Leida om haar enorme tuin te blijven onderhouden. ‘Ik woonde in een heel groot huis met een grote tuin. Dat werd bezwaarlijk, want als je alleen bent en niets te doen hebt, kan je daar veel tijd aan besteden. Maar op het moment dat je een partner hebt en vaak onderweg bent, heb je ineens geen tijd meer. Als je er een week niet bent, zit het gras tot hier,’ Leida houdt haar hand een meter boven de grond. ‘Ik wilde verhuizen naar een appartement, maar in Wijchen kon ik niets vinden.’
Een makelaar zou rustig rondkijken en haar op de hoogte houden, maar halsoverkop verkoopt Leida haar woning en staat ze ineens op het punt om huisloos te worden. ‘Ik had een dakdekker besteld om het dak van mijn schuur te leggen. Toen hij aanbelde en we elkaar de hand schudden, keek hij langs mij heen en zag het visitekaartje van de makelaar liggen. Hij vroeg of mijn huis te koop stond. Vijf weken later werd het koopcontract getekend.’
Als Leida na heel hard zoeken nog steeds geen appartement in Wijchen vindt waar ze oud wil worden, besluit ze haar horizon te verbreden en ook in haar oude woonplaatsen te kijken. ‘Ik ben een beetje op leeftijd en om dan naar een wildvreemde plek te verhuizen is heftig.’ Een week later komt ze een prachtige woning aan de Zaan tegen op Funda en binnen zes dagen is de verkoop rond.
‘Dat ik hier zo in mijn jeugd terecht zou komen, had ik niet verwacht. Het voelt als thuiskomen, dat verraste mij ontzettend, maar het voelt echt zo.’
Een paar weken terug belde een lid van de bewonersvereniging van de Lagedijk aan bij Leida. ‘Alle buurtbewoners kunnen lid worden, dus dat heb ik meteen gedaan. Dat maakt dat je je heel gauw thuis voelt.’ Leida woont in een hofje en dat vindt ze ontzettend gezellig, ‘er wonen verschillende mensen die meteen op mij afkwamen om zich voor te stellen.’
Leida kijkt vol liefde terug op haar jeugd, ‘ik heb hier heel veel goeie herinneringen gemaakt en toen ik hier kwam wonen, kwamen die in een stortvloed allemaal naar boven. Ik had niet door dat ik nog zoveel wist van vroeger, dat was best emotioneel, maar wel heel mooi. Ik heb hier leren schaatsen en voor het eerst gevist met mijn vader.’ Ook heeft Leida fijne herinneringen aan Luilak. Ieder jaar maakte zij samen met anderen kinderen een brandstapel, ‘het was altijd een strijd tegen Wormerveer, die probeerde hout van onze stapel te pikken.’
Ze straalt wanneer zij over haar jeugd in Zaandijk verteld. ‘Ik weet nog toen ik toelatingsexamen deed voor het Zaanlands Lyceum, dat moest toen nog,’ lacht Leida. ‘Het was een warme zomerdag en we waren al vroeg klaar. Ik fietste samen met een meisje uit mijn klas terug door De Kalverpolder, dat was vroeger allemaal weiland. Wij stapte daar af en hebben de hele middag tussen het gras gelegen met van die pluimen in ons mond terwijl we naar de vogeltjes luisterde.’ Haar allereerste en meest indrukwekkende herinnering is de brand in cacaofabriek de Mooriaan. ‘Ik zat bij mijn moeder achter op de fiets en we stonden stil op de Julianabrug. Het leek net alsof de hele Zaan in de fik stond. Ik vond dat zó indrukwekkend; brandend water.’
Nog voordat ze de sleutels van het huis had gekregen, kwam de zoon van Leida een kijkje nemen. ‘Het eerste wat hij zei was: “Mam, dit is zo typisch Hollands. Die huisjes met de industrie erbij, het water en de molens.” En dat vind ik eigenlijk ook wel heel mooi. Soms zijn mensen heel verbaasd als ik vertel dat ik naast een fabriek woon, maar in de Zaanstreek doe je bijna niet anders, er is altijd wel een fabriek in de buurt.’ Het valt Leida op dat veel fabrieken inmiddels geurloos zijn geworden.
‘Vroeger was het typisch Zaans dat je kon ruiken waar de wind vandaan kwam door de lucht van de fabriek. Als ik opstond en cacao rook, dan wist ik dat het zuiderwind was.’
Zaanse schatten volgens Leida:
1. ‘Ik vind De Beeldentuin een heel mooi plekje in Zaandijk, dat is een soort plantsoen met beelden. De Domineestuin is ook heel leuk.’
2. ‘Toevallig liep ik vanmorgen naar het Koogerpark, dat ken ik nog van vroeger. Mijn vader werkte bij de politie en had vaak weekenddienst, dan stond hij het verkeer te regelen op het kruispunt van de Guisweg. Wij haalde vaak wat lekkers bij de kiosk en gingen op een bankje zitten kijken naar mijn vader.’
3. ‘Als puber ging ik vaak naar de Zaanse Schans, maar sinds die tijd ben ik er niet meer geweest. Ik heb die plek min of meer gebouwd zien worden toen het achtkant en de kap van molen De Zoeker over de spoorlijn werd getild. Twee jaar geleden namen oude vrienden mij daar mee naartoe, dat vond ik erg leuk.’
Door: Mila Lange.