In deel 3 van de NTR-serie ‘De (h)eerlijke jaren vijftig’ staat de Zaanstreek centraal. Nostalgische beelden en dramatische verhalen.
Martin Rep bezocht begin deze maand de voorpremiere en graaft in z’n eigen verleden nog eens naar de jaren vijftig.
Midden in de kamer stond de koelkast. Met een kleedje erop en een vaas bloemen. Iedereen mocht weten dat zij als eerste in de straat zo’n prachtige aanwinst in huis had gehaald. De koelkast was bijeen gespaard met zegeltjes van Albert Heijn, met bijbetaling natuurlijk.
Luisteren naar dit verhaal als podcast op Radio Orkaan? Dat kan ook (zie onderaan dit artikel).
Het zijn soms aangrijpende gebeurtenissen maar vaak ook heel grappige die aan de vergetelheid worden ontrukt in de Zaanse aflevering in de tv-serie ‘De (h)eerlijke jaren vijftig’, die komende donderdag (23 mei) wordt uitgezonden. Tom de Veen, die als vrijwilliger de bezoekers rondleidt bij de Albert Heijn-collectie, staat naast de koelkast als hij het verhaal vertelt. Albert Heijn Erfgoed kreeg dit bijzondere exemplaar uit de nalatenschap van de inmiddels overleden trotse bezitster (foto boven).
Albert Heijn
Het Zaanse grootwinkelbedrijf Albert Heijn maakte vanaf midden jaren vijftig de huisvrouw rijp voor het consumentisme. De buurtwinkels gingen tot het verleden behoren, de zelfbedieningszaak en later de supermarkt hadden de toekomst. De mensen kregen het beter, het zou snel afgelopen zijn met het gevoel van solidariteit en samenwerking dat overgebleven was uit de oorlog. Nederland moest weer worden opgebouwd. Het land was straatarm uit de oorlog gekomen.
De Zaanse Anja Jonker vertelt in een dramatische bijdrage aan de documentaire hòe arm: het dubbeltje voor de schoolmelk was zelfs nog te veel. Thuis durfde ze er niet om te vragen, ze zei op school maar dat ze geen melk lustte. En ze herinnert zich hoe moeilijk het vooral was in januari. Wie een maandloon had, had dat al vóór Kerstmis ontvangen, en de maand januari duurde dan extra lang, zeker als er met kerst allerlei extraatjes waren gekocht.
Communisten
Deel 3 van de tv-serie, die over de Zaanstreek gaat, heeft als titel ‘Communisten en consumenten’. Aan beide was geen gebrek in de Zaanstreek. Streekhistoricus Erik Schaap vertelt in de documentaire dat de communisten, die in de Tweede Wereldoorlog massaal in het verzet hadden gezeten, na de oorlog als helden werden beschouwd. In grote delen van de Zaanstreek was de CPN, de Communistische Partij van Nederland, bij de verkiezingen van 1946 als de grootste uit de bus gekomen: een op de drie Zaankanters stemde communistisch. Maar dat duurde niet lang. Tijdens de Koude Oorlog kalfde de sympathie snel af, en dat werd flink gestimuleerd door de Amerikaanse propaganda die gratis meekwam met de Amerikaanse dollars die Europa weer op de been moesten helpen.
De Artillerie Inrichtingen moesten munitie produceren om de stabiliteit in Europa te verzekeren, zeg maar: stand te kunnen houden tegen de Russen, zo vertelt Erik Schaap. Wie verdacht werd van communistische sympathieën, of familieleden had die iets te maken hadden met de CPN, was kansloos als hij bij Hembrug, oftewel de Artillerie Inrichtingen, wilde werken.
In de film komt Daniel Christiani aan het woord. Hij was trots op de technische opleiding die hij bij het bedrijf kreeg en beschouwde zijn collega’s als vrienden. Hij was dan ook volslagen in de war toen de bedrijfspolitie op een zaterdagmorgen een collega die naast hem stond te werken, bij de schouders pakte en wegsleurde. Na het weekeinde keerde die jongen niet terug op de werkvloer. Het paste in het beleid van Hembrug. In de film wordt Christiani geconfronteerd met de personeelskaart van een werknemer die op staande voet werd ontslagen omdat hij zong bij het Zaandamse CPN-koor ‘De Zingende Strijders’ en een familieadvertentie in de communistische partijkrant De Waarheid had gezet.
Wim Nieuwenhuijse, die later naam zou maken als CPN-wethouder van Zaanstad, wist als jongen al dat de communisten in de gaten gehouden werden door de ‘gleuven’, zoals hij de gleufhoeden van de BVD (de Binnenlandse Veiligheids Dienst, de voorloper van de AIVD) noemde. Hij werd door zijn vader ingeschakeld bij het bezorgen van De Waarheid omdat de BVD’ers een jongen niet zouden controleren. Hij bezorgde bij voorkeur achterom, want niemand wilde bekendstaan als abonnee. “Dan legde ik ‘m onder de vuilnisbak of zo.” Wim groeide op in de Uithoek in Zaandam-Zuid, ‘een fijne buurt’.
“Als ik heen ging naar school, voetbalde ik tegen het linkertrottoir, terug tegen het rechtertrottoir. Zo werd ik een tweebenige voetballer.”
Supermarkt
Ondertussen werd bij Albert Heijn hard gewerkt de maatschappij te modelleren naar het Amerikaanse model. De man van Roelie Govers-Schaafsma reisde voor AH naar de Verenigde Staten om te kijken hoe daar de supermarkts werden opgezet. Roelie, afkomstig uit het chique Amstelveen, verhuisde met haar man naar de Zaan, waar ze zich erg op haar gemak voelde. “Zaankanters zijn zo straight, zo direct.”
Huisvrouwen hadden een belangrijke taak in de wederopbouw. Zij hadden een spilfunctie bij het terugdringen van het morele verval dat tijdens de oorlog had plaatsgevonden. Jonge meisjes werden onderwezen in allerlei taken om voor het huishouden te zorgen: de film toont beelden van hun ontwikkeling op de huishoudschool Juliana van Stolberg, vlak bij de Hoornselijn. Koningin Juliana kwam er een kijkje nemen tijdens haar werkbezoek in april 1957. (In de film wordt ten onrechte vermeld dat zij de school ook opende, maar dat was een dag eerder al gedaan door de echtgenote van burgemeester Thomassen.)
In de jaren vijftig, zo zegt Wim Nieuwenhuijse aan het eind van de film, had je niet veel geld, maar je deed veel, je werkte samen, met veel elan. Je zette je in voor de ander, en dat werd alleen maar sterker door al die tegenwerking. Communist is hij dan ook altijd gebleven. Net als zijn vader; die was communist tot in de kist.
Door Martin Rep
Jammer dat de hr de Vries weer popiejopie uithangt door gebruik te maken van personeelskaarten die hij bij herhaling weigert terug te geven aan de aantoonbaar rechtmatige eigenaar.