In een rijkgevulde Bull klonken gisteren de klanken van Johannes Brahms. Het COV, onder leiding van Michel Poels, had het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt door het diep emotionele Ein deutsches Requiem uit te voeren, maar tijdens Allerzielen mag het schuren. In zeven delen wordt een troostende boodschap voor de levenden gebracht.

‘Een kneiterzwaar stuk,’ meldde een koorlid achteraf, en bariton David Visser bevestigde dat:

‘Mijn solo duurt maar zo’n vijf minuten, maar ik heb dit werk ook regelmatig als koorlid uitgevoerd. Dat is echt heel intensief.’

Voor het publiek leek het echter moeiteloos. Het koor stond er aan het eind, tijdens ‘Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven,’ nog net zo fris bij als aan het begin, bij ‘Zalig zijn zij die treuren.’

We vroegen koorleden Piet Scholtens en Hans Hoeksema wat het stuk zo zwaar maakt. Scholtens legt uit: ‘De boog moet het hele stuk gespannen blijven. De dynamiek is enorm, en dat is lastig, omdat je je stem steeds klaar moet hebben voor de wisselingen. Daarbij sta je bijna het hele stuk; alleen tijdens de sopraansolo (Bauwien van der Meer, red.) mogen we even zitten. Dat is de enige concessie aan het koor.’

Hoeksema vult aan: ‘Het vraagt veel van je zangtechniek. Bijvoorbeeld deel 6 (‘Want wij hebben hier geen blijvende stad,’ red.) eindigt fortissimo, waarna je plots moet overschakelen naar het verstilde slotstuk. Dat begint met een lange zin waarin je eigenlijk geen adem kan halen.’

Gelukkig overleefden alle koorleden de uitvoering. 

We maakten een korte impressie die slechts een glimp toont van wat het koor, perfect ondersteund door pianisten Wilma Broere en Herman Rouw, en paukenist Thomas Waller, tot leven bracht.

Door: Merel Kan, met dank aan Piet Scholtens, Hans Hoeksema en Wim Kan.