In Amerika is de race om de presidentsverkiezingen ten einde, in Nederland nemen politieke partijen langzamerhand hun stellingen in met het oog op de naderende Tweede Kamerverkiezingen.
Zowel in Amerika als hier in Nederland klinkt meer en meer het verwijt dat de kloof tussen de politiek en de burger steeds groter wordt. De politiek is niet meer geïnteresseerd in de ‘gewone man’ en andersom.
In de jaren ’50 werd daarom voor alle 23-jarigen, de leeftijd waarop men in die tijd stemrecht kreeg, een boekje uitgegeven onder de titel ‘Burgerschap en Burgerzin’. Hierin werd precies uitgelegd hoe de politiek functioneerde en wat er werd verwacht van de nieuw-volwassene.
Door Sander Wegereef
Vondel
“Indien ’t gemeen U roept, besorght het als U eigen”. Deze regel van Joost van den Vondel siert de gevel van het stadhuis in Alkmaar. Het is ook de opening van het boekje ‘Burgerschap en Burgerzin’. Het boekje was samengesteld door J.W. Rengelink en I. Mug en werd uitgegeven in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Alle Nederlanders (dus ook de Zaankanters) kregen op hun 23ste het algemeen kiesrecht. Het boekje was bedoeld om ze klaar te stomen voor dit belangrijke recht en om ze te wijze op het belang van het juiste gebruik van hun recht.
Bevrijdingsdag
Het boekje werd met een speciale bijeenkomst op het stadhuis overhandigd aan de 23-jarigen, die daarmee het staatsburgerschap kregen. Zo ook op zaterdag 5 mei in 1951. Het feit dat dit op Bevrijdingsdag werd georganiseerd, geeft de waarde aan die aan deze bijeenkomst werd meegegeven. De inhoud van het boekjes was voor heel Nederland gelijk, maar het eerste hoofdstuk kon door de gemeentes afzonderlijk worden ingevuld. In Zaandam werd dit gedaan met een hoofdstuk over de Zaanstreek, geschreven door burgemeester Thomassen.
“Indien gij, jonge kiezer, deze stad leert kennen, zal het U net gaan als de andere Zaandammers. U gaat houden van Zaandam. Uw kinderen zullen prat gaan op de grote fabrieken (vele zijn de grootste in hun soort). U zult ten Uw vrienden en familieleden die elders wonen, vertellen over de eerlijkheid, de hartelijkheid en de degelijkheid van de Zaankanters. En als ze U beklagen, omdat je hier alleen kunt wandelen op straatstenen, zult U wijzen op de schoonheid van het water, op de nabijheid van de duinen en op de heerlijkste sport die nergens zo mooi beoefend kan worden als hier, het schaatsenrijden.”
Er volgde een uiteenzetting over de strijd tegen de Spanjaarden, de walvisvaarders naar Groenland, de scheepvaart door de Sont, de beschuitnijverheid in Wormer en natuurlijk de Zaanse industrie. Van houtzaagmolens tot de fabrieken van Wessanen en Pieter Schoen. “En ze zijn er trots op!”
Publieke zaak
De rest van het boekje is ook niet vies van enig chauvinisme. In het hoofdstuk Bouwers van ons land worden de grote namen uit de vaderlandse geschiedenis opgenoemd, van Rembrandt tot Vondel en van Erasmus tot Troelstra. Verder gaat het over de groei naar eendracht en vrijheid, de werking van de democratie (zowel op landelijk als op lokaal niveau) over de sociale verantwoordelijkheid van burgers, het mede-eigenaarschap van de publieke zaak, en – ook niet geheel onbelangrijk – over ‘wij en de wereld’.
Verantwoordelijkheden
Het klinkt misschien allemaal vrij ernstig en gewichtig, maar we moeten niet vergeten dat dit boekje werd uitgegeven in het Nederland van net na de oorlog, het Nederland van de wederopbouw. Er was dus een grote hang naar saamhorigheid en het gezamenlijk delen van verantwoordelijkheden.
“Wie die verantwoordelijkheid ontvlucht is een lafaard; hij is een deserteur. Wat ons land ook nu weer nodig heeft, zijn strijdbare vrouwen en mannen, is een strijdbare jeugd, die de kracht bezit om de grote geestelijke waarden van ons land te beschermen en te behouden. Wat wij nodig hebben zijn bouwers aan onze welvaart en bouwers aan onze beschaving.”
“Vrijheidszin, gemeenschapszin en burgerzin vormen de drie voornaamste karaktertrekken, zonder welke ons volk niet zou zijn geworden tot wat het thans is.”
Andere tijden?
“Uw opdracht”, zo werd de jonge kiezer gezegd, “is het erfdeel der vaderen dat onze voorouders met zoveel moeite hebben geschapen, gevormd, en gepolijst te behoeden en tot verdere ontplooiing te brengen, opdat ook volgende geslachten hier een veilige, gelukkige en vredige woonplaats kunnen vinden.”
Het mogen dan misschien andere tijden zijn geweest, de thema’s zijn ook nu nog actueel. De (gevoelsmatige) afstand tussen de burger en de politiek is misschien zelfs wel groter dan ooit. Wellicht zou een hedendaags boekje over burgerschap en burgerzin helemaal geen overbodige luxe zijn. Niet alleen voor de jonge kiezer – vanaf 1971 hebben we vanaf ons 18e jaar stemrecht -, maar ook voor voor de oudere. Dan moeten we alleen nog wel een iets hippere titel verzinnen…
Foto Stadhuis Alkmaar: Stadhuis_Alkmaar_Panorama Door Till Niermann – Eigen werk, CC BY-SA 3.0,
Overige foto’s: Gemeentearchief Zaanstad
Verschillende edities van het boekje ‘Burgerschap en Burgerzin’ zijn in te zien op de studiezaal van het gemeentearchief (Bibliotheek nummer 07.260).
Jan Janssen in een boekje uit 1951?
Die schrijver moet een voorzienende blik hebben gehad.
Messcherp weer. We hebben het aangepast!
In dit geval is 'Jan Jansen' in het boekje overdrachtelijk bedoeld, als 'de gewone man'. In de bedoelde alinea worden wel bekende namen van andere grote Vaderlanders genoemd.