Wethouder Martin Wörsdörfer (VVD) moest met een lastige boodschap naar de raad van Oostzaan: ‘in het allerslechtste geval moeten we boetes terugbetalen’. Dat gaat om bestuurlijke boetes voor het negeren van het inrijverbod bij de Kerkstraat en De Haal. Die regeling werd in juni 2024 door de rechter vernietigd.

Oostzaan liep daarmee € 570.000 per jaar mis. Dat was al een forse financiële tegenvaller, maar daar blijft het dus niet bij. Omdat ook andere automobilisten boetes aanvechten, gaat dat de gemeente sowieso geld kosten omdat juridische bijstand van de organisatie Cocensus nodig is. Maar mogelijk gaat dat nog veel meer kosten als boetes moeten worden terugbetaald.

B&W van Oostzaan ging er aanvankelijk vanuit dat die bezwaren niet mogelijk waren, maar komt daar nu van terug. Wethouder Wörsdörfer: ‘er zijn enkele automobilisten – die het inrijverbod al dan niet bewust hebben genegeerd en daarvoor beboet zijn – die pogingen doen die betaalde boete terug te krijgen nadat bezwaar- en beroepstermijn zijn verlopen.’

Risico’s

Oostzaan vroeg een eerste juridisch advies aan maar dat gaf ‘nog geen duidelijkheid over wat de juridische kans van slagen is. Dat betekent dat we tegen twee extra financiële risico’s aankijken. Enerzijds extra juridisch kosten. Dat gebeurt dus als mensen bezwaar maken tegen die boetes die ze in mijn ogen terecht hebben gekregen. En in het allerslechtste geval terugbetalen van die boetes’.

Wörsdörfer benadrukt dat de juridisch advisering ‘voorlopig’ is, en dat hij de gevolgen probeert te verzachten (te mitigeren):

‘dat betekent dat we niet volledig inzicht kunnen geven over het financiële risico dat we lopen. Wij gaan dat advies eerst verder uitwerken of we mogelijk tot een scherper beeld kunnen komen. Bovendien willen we verkennen of er maatregelen zijn om risico’s te mitigeren’.

Late informatie

Frank Aan (PvdA) en Siefko Julius (D66) hadden naar die risico’s gevraagd waarop Wörsdörfer de raad tekst en uitleg gaf. Julius gaf aan slecht te spreken te zijn over de late informatie. B&W kreeg de waarschuwing op 17 oktober – nota bene de dag van het interpelletiedebat over het dossier – maar wachtte tot 4 november met het informeren van de raad. Tijdens dat interpellatiedebat beloofde B&W overigens de raad voortaan snel en compleet te informeren. Julius:

‘daar zitten twee weken tussen en dat schuurt toch een beetje, ik had toch een seintje verwacht: “we hebben gezegd er zijn geen vervolgtrajecten te verwachten maar er komt toch iets aan”. Dat was netter geweest. De risico’s van de kosten van Cocensus is iets anders dan ons op 17 oktober werd verteld.’

De wethouder gaf het toe: ‘het heeft dus even geduurd’, maar dat kwam omdat het college informatie ‘de volle aandacht die het verdiende’ wilde geven en zich eerst intern heeft beraad ‘over over hoe we hier mee om moesten gaan. We hebben de stukken doordacht, nagedacht over hoe we dit naar de raad moeten brengen en uiteindelijk daarmee dus een raadsbericht gemaakt.’

Dat raadsbericht is overigens niet in het raadsinformatiesysteem te vinden omdat het geheim wordt gehouden door B&W, ook het juridisch advies ontbreekt, en over een mogelijke claim van het CJIB ‘komt nog een brief, die heeft u nog tegoed’.

Azijnpissen

Raadslid Rob Monen (Oostzaan Natuurlijk!) zei later in de vergadering: ‘is het college nog wel in control? Wij moeten het college kunnen vertrouwen op goeie tijdige en betrouwbare informatie en goede bewijsstukken. Als dat niet gebeurt gaan we zeuren en dan zijn we azijnpissers. Wij willen dat het beter en professioneler gaat’.

VVD-fractievoorzitter Bart Baten ondernam een poging om het college te verdedigen maar schoot daarbij in zijn eigen voet: ‘we zijn blij met deze forse portie zelfkritiek, daar zijn we bij de VVD ook niet vies van’. Monen: ‘noem dan eens een voorbeeld?’ Baten:

‘de VVD gaat hier geen voorbeelden noemen omdat ik er geen eentje paraat heb.’

Op 13 november vergadert de Raad van Oostzaan door over de begroting.

Links Bart Baten, rechts Rob Monen. Foto boven: Martin Wörsdörfer.

Door Piet Bakker.