De Kruisstraat in Krommenie heeft een historie die teruggaat tot de zeventiende eeuw en misschien wel verder. Daardoor zijn de rioleringswerkzaamheden die nu worden uitgevoerd voor archeologen een prachtige gelegenheid om in dat verleden te graven. Sander Hakvoort, adviseur archeologie bij de gemeente Zaanstad, geeft een toelichting op dit project.
De gemeente voert archeologisch onderzoek uit, omdat de Kruisstraat een lange voorgeschiedenis heeft. Als Kruispad tussen de Noorderhoofdstraat (voorheen het ‘Noordend’) en de huidige Nauernasche Vaart.
Dit Kruispad is mogelijk al aan het eind van de zestiende eeuw aangelegd. Het werd aan de noordzijde begrensd door een brede, bevaarbare sloot, waaraan diverse kleine scheepshellinkjes lagen. Ook is bekend dat er enkele molens langs het Kruispad stonden. Bedrijvigheid alom dus!
In het midden van wat nu de Kruisstraat is, liep tot aan het begin van de vorige eeuw nóg een kleinere sloot, die met kippenbruggetjes overgestoken kon worden. Juist deze sloot is archeologisch gezien erg belangrijk: niet alleen werd er misschien huisraad in gespoeld, ook werd er gebroken huisraad in gegooid.
Goed gedocumenteerd
De huidige rioleringswerkzaamheden worden uitgevoerd midden in die voormalige sloot. Omdat de Kruisstraat al zo oud is, is het belangrijk dat de archeologische resten die tevoorschijn komen goed worden gedocumenteerd. Dit is ook zo opgenomen in het archeologisch beleid van de gemeente Zaanstad. Voor het archeologisch onderzoek is archeologisch bedrijf ARGO uit Zaandam ingehuurd. De archeologen lopen als het ware met de rioleringswerkzaamheden mee en verzamelen de eventuele vondsten die uit de uitgegraven grond komen. Ook leggen ze de situatie in woord en beeld vast.Â
Wanneer de rioleringswerkzaamheden dan zijn afgerond, en er vondsten zijn gedaan, kunnen de archeologen deze beschrijven. Zo ontstaat er een mooie aanvulling op de historie van de Kruisstraat. Misschien dat er zelfs een tentoonstelling kan worden georganiseerd, zodat de bewoners van Krommenie en daarbuiten de vondsten met eigen ogen kunnen gaan bekijken.
Door: Jaap de Jong, foto Sander Hakvoort (gemeente Zaanstad)
Ik heb nog een foto van mijn vader en tante als kind in de tuin van hun opa en oma Goedhart die daar woonde. Opa was kolenboer in de winter en verkocht ijs in de zomer. Oma had daar een ( antiek?)winkeltje.
Aan de hand van de vondsten kunnen archeologen vaststellen wat voor mensen er hebben gewoond.
Als er veel roodbakkend aardewerk wordt gevonden dan hebben er gewone mensen gewoond maar als er porselein of Delfts blauw aardewerk gevonden dan hebben er ook rijkere mensen gewoond.
In steden werden beerputten gemaakt waar al het afval en de fecalien in werden gegooid, in de Zaanstreek werd het afval in de sloot gegooid dus een sloot kan een uitstekende informatiebron zijn.
Gevonden pijpenkoppen zijn belangrijk voor de datering.
In het begin van de 17e eeuw kwamen Engelse pijpmakers naar De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en begonnen pijpmakerijen.
Het pijpen maken werd hier overgenomen en omdat tabak in het begin erg duur was waren de eerste dubbelconische pijpjes klein.
Langzaam werden ze groter en rond 1700 kwam het trechtermodel dat tot ca 1725 het gangbare model was.
Daarna kwam de bekende pijpenkoppen die tot in het laatste kwart van de 19e eeuw.
Kleipijpen van witbakkende klei worden in grote hoeveelheden gevonden omdat ze zo kwetsbaar waren.
Er werden miljoenen pijpen per jaar gemaakt, voornamelijk in Gouda.
Een ander kenmerk is het zogenaamde hielmerk, dit was een stempeltje op de hiel met daarop een merk zoals een gekroond getal, initialen van de maker, zoals BVB dat staat voor Berend van Berkel of een beeldmerk.
De snel veranderde vormen en grootte in combinatie met de hielmerken vormen een uitstekend chronologische bron vpor het dateren.