Soms treedt De Orkaan op als een luis in de pels van het gemeentebestuur. Het artikel met de titel Werkfit, over de ervaringen van een werkloze Zaankanter heeft mij zeer getroffen.
Als oud- burgemeester vraag je je onmiddellijk af: hoe ging dat bij ons in het gemeentehuis? En dan moet ik direct erkennen dat ik het niet goed weet.
De sociale dienst (zoals dat vroeger heette) lag letterlijk en figuurlijk ver weg van mijn riante kamer. In Hoorn was ik als wethouder lid van een commissie van bezwaar en beroep, in Diemen was ik zelfs voorzitter van zo’n commissie, totdat er (terecht) werd besloten dat de commissie alleen uit externen mocht bestaan. Met die beslissing werd mij wel het zicht op klachten onthouden.
Ik begon een wekelijks burgerspreekuur waar het merendeel van de klachten over de sociale dienst ging. Dat spreekuur hanteerde ik ook in Velsen en nog later in Vlissingen. De wethouders met Sociale Zaken in hun portefeuille hadden de pest aan dat spreekuur, omdat het onrust veroorzaakte onder het personeel. Ik stond de klagers namelijk altijd alleen te woord, maakte zelf een kort verslag, dat naar de afdeling ging en vroeg de klager mij na veertien dagen op een bepaald tijdstip te bellen. Ik maakte elk jaar een anoniem verslag van de klachten en de afdoening. De invoering van het klachtenrecht en de instelling van een klachtencommissie maakte een eind aan deze werkwijze.
Sommige klachten, die ik op mijn spreekuur aanhoorde, waren zo schrijnend dat ik ze dertig jaar of langer heb onthouden. De eerste klacht (1982) kwam van een Surinaamse vrouw, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering kreeg omdat ze als bejaardenverzorgster, vanwege haar rug, was afgekeurd. De moeder van de vrouw kreeg een bijstandsuitkering en had kanker in een terminaal stadium. De Surinaamse vrouw verzorgde haar moeder op een wijze die nu mantelzorg heet. Gevolg: haar uitkering werd opgeschort omdat ze in staat bleek haar moeder te verzorgen. Omdat ze ook weleens bleef slapen, werd de bijstand van haar moeder gekort en de huursubsidie verlaagd. Bovendien dreigde er een boete wegens fraude en misbruik. Dat haar mantelzorg de samenleving een vermogen aan verpleegkosten bespaarde, telde niet mee.
Als je dan ook nog de pech hebt een robot in plaats van een meelevende ambtenaar te treffen, besef je dat je jezelf in de hoek hebt geschilderd.
Formeel gesproken is er dus sprake van fraude. Echter je zou kunnen kijken hoe je de situatie waar zij en haar moeder inzit kan worden opgelost. En heel heel misschien zou die vrouw nog extra's kunnen krijgen vanwege de mantelzorg. Echter ik vind wel dat dit in overleg moet met de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitkeringen.
"de uitkeringstrekker"
Wilt u stoppen met die term? Het gaat om arbeidsongeschikten. Die hebben er niet om gevraagd.
Denkend aan de alomvattende term 'Werkelijkheid', heb ik moeite met woorden als arbeidsongeschiktheid en arbeidsongeschikten. Ik vrees dat deze woorden een uitvinding zijn van mensen met een beperkte werkelijkheidsvisie, die de economie en de samenleving willen beheersen, zoals ze dat ook met de natuur doen. Passend in de vocabulaire van de intensieve menshouderij, naar analogie van de intensieve veehouderij. In Jorwerd waren geen arbeidsongeschikten.
"Jezelf in een hoek schilderen" is een treffende beeldspraak van de situatie, waarin zowel de ambtenaar van de sociale dienst én de uitkeringstrekker zich bevinden. Beide zijn bezig met een spel, waarvan de spelregels a priori niet deugen en waarin geen objectieve maatstaven worden gehanteerd, want die zijn er niet. Keuringsartsen spelen het spel mee, maar schenden hun hippocratische eed. Ze weten niet wat werk is - Marx is de laatste filosoof die zich hierover gebogen heeft - noch wat fit is of wat arbeidsongeschikt is. Het wezen van de dingen ligt in het begin zegt Heidegger, welnu goed om te weten dat het begin van ons sociale stelsel ligt in de kwaadaardige ideologie van de Duitse bezetter. Zorg er maar voor dat u zich nooit in die hoek schildert.