Volgens mij spanden twee Orkaanberichten afgelopen week de kroon. En dat nog wel in komkommertijd, waarvoor de Orkaanredactie ten onrechte het boetekleed aantrok.

Mijn eerste favoriet was het verhaal van Junita Enting over de hangroep in het Veldpark in Zaandam en mijn tweede voorkeur ging uit naar het artikel van Giljam Klijn over de Rode Buurt in Zaandijk. Hoewel de twee verhalen op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, is er wel degelijk een verband.

Aan de lezersreacties te zien, voelen Zaandijkers en oud-bewoners van de Rode Buurt zich zeer verbonden met de naar socialistische helden vernoemde straten. In het artikel over de samenscholingen in het Veldpark, ontdek je precies het omgekeerde, want dat gaat over  mensen, die elders zijn geboren en een gemeenschappelijke plek missen.

De bewoners van de Rode buurt ontlenen hun identiteit met enige trots aan de plaats waar ze geboren en getogen zijn, de Surinaamse Sonny Plein doet als vaste Veldparkbezoeker een paar kernachtige uitspraken over de ware aard van degenen, die als overlastveroorzakers worden gekenschetst.

‘Dat we dezelfde huidskleur en afkomst hebben, wil niet zeggen dat we één groep zijn,’ roept Sonny uit en hij stoort zich aan het feit, dat Surinamers en Antillianen op één hoop worden gegooid door beleidsmakers, handhavers en critici. Wie de Bosatlas er even bij pakt, ontdekt algauw dat de afstand tussen Paramaribo en Willemstad ongeveer even groot is als de afstand tussen Warschau en Amsterdam. Wij, hier in Nederland zouden heel vreemd opkijken als er een Polen-Hollandersbeleid werd aangekondigd.

Enerzijds zijn we trots op onze gemeenschappelijke afkomst, anderzijds misgunnen we onze rijksgenoten het recht om zich te onderhouden met wie zij echt een gemeenschappelijk verleden hebben.  Als wethouder maakte ik ook de fout Surinamers en Antillianen over één kam te scheren. Het gevolg was ruzie en het uiteenvallen van goede initiatieven. Ik denk ook met enige humor terug aan die tijd: toen Binnenlandse Zaken nog subsidie verleende voor culturele activiteiten van in reizende Surinamers en Antillianen. De gemeenten waren verantwoordelijk voor de toekenning; niet wetende, dat de veelkleurige doelgroep elke dag wel iets cultureels had te vieren.