Sommige berichten stemmen me zowel droevig als vrolijk. Zo ook een bericht in het Dagblad Zaanstreek; dat de Gedempte Gracht voor rolstoelers moeilijk bereikbaar is, vond ik intriest, maar dat Annemiek Goudsmit daarin verandering gaat brengen maakt me juist heel blij.
Ondanks de beperkingen door haar ziekte heeft ze het initiatief genomen een testteam in het leven te roepen, dat de toegankelijkheid van de (binnen)stad gaat onderzoeken (via ZaanTube een filmpje van NH Nieuws van haar expeditie). Ze overweegt zelfs een behendigheidscursus voor lotgenoten op te richten, omdat ze niet verwacht dat het gloednieuwe winkelcentrum nu al op de schop gaat. Wethouder Jeroen Olthof leent haar een luisterend oor.
Stapje verder
Welnu, ik zou het gemeentebestuur willen oproepen een stapje verder te gaan. Laten de wethouders en alle raadsleden één keer per jaar in of achter een rolstoel plaatsnemen om daarna verstrikt te raken in hun eigen beleid. Liefst vlak voor de behandeling van de begroting voor Openbare Werken (dat heet tegenwoordig anders, maar u begrijpt wat ik bedoel).
Geachte stadbestuurders: let dan niet alleen op verzakte tegels, opgebroken trottoirs zonder alternatief, te hoge drempels, te korte tijdzones bij oversteekplaatsen, maar ook op fietsers en fietsen waar ze niet horen, aan de hand meegevoerde fietsen op de markt, op de stoep geparkeerde auto’s, geblokkeerde afritten, uitstallingen van winkeliers en nog veel meer slordigheden die de toch al beperkte ruimte van een rolstoeler blokkeren. En hoe staat het met de toegankelijkheid van de stemlokalen, waarover GroenLinks en de PvdA in september vragen stelden? Kan iedereen nu overal zijn stem uitbrengen?
Riskante expeditie
Mijn hoogbejaarde moeder vond het vlak voor haar overlijden prettig als ik haar in de rolstoel langs vertrouwde plekjes duwde, maar het kostte mij veel inventiviteit en energie, van Pennemes naar de Eendrachtstraat, waar ik geboren ben, via de Oostzijde langs haar opticien en “daar was Pieter Schoen” naar de Gracht, die toen nog droog was, over de Rozengracht naar de Dam, dan de terugweg over de Wilhelminabrug langs het oude stadhuis en door de Klauwershoek. Zij: mijmerend over de tijd toen ze als jong raadslid haar mondje roerde en het opnam tegen mannelijke collega’s.
“Alsof wij vrouwen geen verstand zouden hebben van bouwen en wonen.” Ik: sussend, dat haar opvolgers het toch niet slecht hadden gedaan. Toch?
Zij: mopperend op haar geboortestad, die haar altijd bleef tarten en teruglokte. Ik: binnensmonds de obstakels verwensend, waardoor mijn botten kraken en spieren protesteren. Als we, terug in haar aanleunwoning in Pennemes aan de koffie zitten, is zij tevreden, maar ik niet, want het ommetje was weer een riskante expeditie. Nu mijn moeder er niet meer is, blijft alleen de herinnering over.
Beste Annemiek, ik hoop dat jij erin slaagt de binnenstad te hervormen, zodat Zaanstad over twee jaar wordt verkozen tot de ‘mooiste winkelstad – voor iedereen – van Nederland’. Je kunt de lat niet hoog genoeg leggen.