Tijdens een verhuizing komt er van alles tevoorschijn, wat ooit dierbaar was, maar werd vergeten in de overvloed aan voorwerpen, die nog meer betekenis voor je hebben gekregen. Zo vond ik twee medailles, die ik verdiend had met ijzige schaatsprestaties: een molentocht van vijfendertig – en een dorpentocht van dertig kilometer; beide gereden in 1956 toen ik amper negen jaar was. Een jaar eerder had ik het geleerd. Niet achter een stoel, maar aan de hand van mijn moeder die er een dag voor had uitgetrokken. Achter ons huis op de Gouw.

Door Anneke van Dok

Ik schaatste op korte doorlopertjes met oranje banden die altijd te strak of te los zaten. Achter de rug van mijn vader, me vasthoudend aan een schaatsstok, gleed en krabbelde ik over de zwarte slootjes van het Oostzijderveld. Ik kluunde bij bruggetjes en liet me met chocolademelk moed indrinken bij koek-en-zopies in Oostzaan en Landsmeer.

In de jaren daarna werden de doorlopertjes vervangen door houten Noren met leren banden. Zodra het ijs op de sloten sterk genoeg was, mochten alle klussen van huiswerk tot huishoudelijke taakjes worden afgelast. In 1963, het jaar van Reinier Paping, werd er door het Zaanlands Lyceum een tocht voor alle leerlingen georganiseerd. Onze rector Jaap Oosterhuis, een Fries van geboorte, schaatste op doorlopers met alleen sokken aan zijn voeten.

Schaatsen op natuurijs hoorde bij je opvoeding, je werd er immers sterk en volhardend van? Maar mijn kinderen leerden schaatsen op de Jaap Edenbaan, omdat het natuurijs te onberekenbaar was geworden. En de eerste tocht die we met ze ondernamen (vijftien kilometer) eindigde in geklaag en gezeur.

Vorig jaar was er rond de jaarwisseling nog een paar dagen ijs op de sloten, genoeg voor mijn man Paul om zijn Noren tevoorschijn te halen. Helaas pasten ze niet meer.

Ik ben bang dat het voor altijd bij dromen over een Elfstedentocht zal blijven. Onze kleinkinderen zullen straks beter kunnen skiën dan schaatsen. En de training in een ijsstadion of op Scandinavisch ijs zal garant moet staan voor nieuwe kampioenen. Door de zachte winters hebben we een oeroude traditie die alle Nederlanders van jong tot oud met elkaar verbond, verloren. Helaas.

Foto: schaatsen op de Gouw (1930), Gemeentearchief Zaanstad