Vanuit mijn werkkamer kijk ik op een accommodatie, waar vroeger jongeren woonden, waar ‘iets mee was’. Dat kon van alles zijn, maar niemand maakte zich daar druk om. Tegenwoordig wonen er zo’n honderdtwintig jongens, waarvan we alleen weten dat ze gevlucht zijn uit een land waar het niet fijn is. Ze hebben ook een etiket: alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s).
Door Anneke van Dok
We hebben er vorige week een fiets naartoe gebracht, die dankzij de aanschaf van onze e-bikes overbodig was geworden. Ik zie de jongens vaak fietsen, meestal op een oud karretje in plaats van een fat bike. Ik herken de ama’s ook aan hun wollen mutsen, die door Hollandse jongens niet meer worden gedragen. Ze gaan gewoon naar school. Er zullen ongetwijfeld lastige, of zelfs onuitstaanbare pubers tussen zitten, maar met stenen naar een brandweerman of naar politieagent gooien, zie ik ze niet doen.
In Zaandam komen er binnenkort duizend nieuwe inwoners bij – als het op tijd geregeld wordt. Ze worden ondergebracht in containers op een ponton, ver weg van voorzieningen, en vooral uit het zicht van de echte burgers van Zaanstad. Er moet nog wel het een en ander gebeuren, voordat de pontons kunnen worden afgemeerd, want het COA en het gemeentebestuur spelen elkaar nu de zwarte piet toe. Over een planning, een vergunning en elektra, aldus het Orkaanbericht van gisteren. Alsof het om een koehandel gaat in plaats van over ontheemde mensen.
Soms heb ik een sprankje hoop, dat politici de waanzin van hun tegenstribbelen inzien. En dat ze zonder dwang van hogerhand hun hart laat spreken. Alleen het woord Spreidingswet is al gênant, als je er even bij stil staat.
Twee weken terug luisterde ik in een protestantse kerk naar de vlijmscherpe liedjes van Jules de Corte, gezongen door zijn zoon Ernst die dezelfde stem bleek te hebben als zijn vader.
Een paar regels uit zijn tekst Flectamus Genua wil ik u niet onthouden:
‘Als je dan toch wilt bidden, bid dan voor allen die de moed verloren, die niets meer roepen en niets meer vragen, de onbekenden in uw straat.
Of bid voor de ontheemden, vernederd en ontdaan van alle waarden… Nooit vinden zij een eigen plek. En altijd zijn er mensen die hun haten.’
Het lied moet ongeveer een halve eeuw geleden zijn geschreven.
Flectamus Genua betekent volgens het Groot woordenboek van Van Dale: Laat ons knielen.
Door Anneke van Dok. Afbeelding: joden knielen voor Mozes en zijn tien geboden (toverlantaarnplaatje, verzameling De Orkaan).
wij buigen onze knieën
Ik kniel met je mee