Sluipenderwijs verloren lokale bestuurders hun treitervlogger, de ouwe rot met een stompje potlood en een blocnootje, die zich verschanste in de raadzaal en lang bleef plakken in de foyer.
Na een van hogerhand opgelegde deadline, liep de perstribune halverwege de raadsvergadering al leeg. Omdat elke politicus zijn geniale uitspraak graag geciteerd ziet, was het tot 21.30 druk rond de interruptiemicrofoon, maar daarna werd het weer rustig, omdat de journalisten hun verslag moest uittikken.
Ondersteund door de afdeling voorlichting besloten de slagers hun vlees daarom zelf maar te keuren door een binnenpagina in het wekelijkse advertentieblad te kopen. De raadsleden kregen om beurten de gelegenheid een eigen stukkie te schrijven en foto’s van feestelijke openingen met ambtsketen en wel, fleurden de bladzijde aardig op. Er kwam geen journalist aan te pas. Geen spelbreker met een sterk geheugen, of een zeurpiet met een hinderlijk `ja maar.’ Bovendien: wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
De streekkrant werd kopkrant met een baas die niemand kende. Lokale correspondenten werden vanwege hun torenhoge honoraria (enige eurocenten per woord), wegbezuinigd. Journalisten uit de randstad moesten hun tomtom gebruiken om het dorpsnieuws te vergaren. De krant had zich ontdaan van hersens, oren, hart en ziel. Maar vooral van zijn typische lokale eigenheid.
Leiden in last, maar nu gelukkig ook: Leidens ontzet.
Natuurlijk zijn er argumenten om de hand op de knip te houden. Het eerste kritiekpunt is, dat de krantenmagnaten zelf verantwoordelijk zijn voor hun belangrijke rol in de lokale democratie. Geld speelt geen rol, want streekkranten blijken lucratief, ook al zijn ze gekortwiekt.
Het tweede kritiekpunt is, dat de onafhankelijkheid van de krant in het geding komt als de overheid ze betaalt. Met dat argument veeg ik graag de vloer aan. De gemeente besteedt ook geld aan klachtenbureaus, ombudswerk en regionale omroep. Een geschreven of digitale krant past prima in dat rijtje horzels. Maar mijn belangrijkste verweer is: alles beter dan een streekkrant, die door commercie en onbenul wordt gehinderd in zijn kerntaak, zonder dat de burger daar enige controle of invloed op heeft.
Het geld dat het gemeentebestuur uitgeeft aan een verkapte advertentie kan beter worden besteed aan journalisten die politici en andere bobo’s op de huid zitten, verdoezelde dossiers openen en door de stad fietsen met een blocnootje en een stompje potlood in hun jaszak. De Orkaan is ontstaan uit onvrede met de teloorgang van de Typhoon, en presenteert zich al dertig jaar als zijn (digitale) kleinkind, maar dankt zijn voortbestaan aan (oud-) journalisten, die (onbetaald) strijden voor het vrije woord in de Zaanstreek.
De foto boven komt uit ons onvolprezen gemeentearchief.