Daar ben ik weer: terug van vakantie, met de benen op de vloer en vol goede zin voor een nieuw seizoen Orkaan. Ik heb mijn columns van 2017 gebundeld in een mooie omslag van Peter de Rijcke (zie onder). Wie interesse heeft moet zich maar melden.
Door Anneke van Dok
Het eerste halfjaar van 2018 biedt me weer een scala aan onderwerpen waarover ik kan nadenken om er vervolgens over te schrijven. De discussie over het referendum laat ik even passeren: daar heb ik vorig jaar de tekst Duivels dilemma over geschreven waarin ik mij afvroeg of het Rijksmuseum, het Koninklijk Concertgebouw en de Zaanse Schans er waren gekomen, als er destijds een referendum werd gehouden. Vanuit de verte verbaasde ik me erover dat een kleine opkomst de Zaanse gemeenteraad toch tot andere gedachten over de cultuurcluster kon brengen.
Ik begin mijn nieuwe seizoen met een onderwerp dat mij dierbaar is: de vrijwillige brandweer. Als burgemeester had ik nu eenmaal een rood hart. Daarom hoop ik van harte dat de informatiebijeenkomst van de Zaanse brandweer gisteravond veel vrijwilligers heeft opgeleverd. En als het effe kan veel vrouwelijke kandidaten.
Toen ik in 1984 burgemeester werd, zag ik alleen vrouwen op de jaarlijkse feestavond van de Diemer brandweer. Dat waren de echtgenotes, die hun goeie goed hadden aangetrokken en naar de kapper waren geweest. Die avonden waren zo oergezellig, dat ze op zichzelf al een goede reden vormden om je als vrijwilliger te melden.
Als bestuurslid van de Rijksbrandweeracademie pleitte ik regelmatig voor meer vrouwelijke studenten. Er waren er maar twee die aan de lichamelijke eisen voldeden. Ze hadden de sportacademie als vooropleiding. Afgewezen kandidaten mopperden:
“Eeuwenlang hebben we van alles voor de heren rondgesjouwd: we droegen hun waterkruiken op ons hoofd, we droegen hun baby’s in onze buik en we zeulden met hun manden vol wasgoed; maar van hun spuit moeten we afblijven.”
“We kunnen ze niet vinden,” riep een commandant, quasi wanhopig.
“Jullie kunnen zelfs je sokken niet vinden,” was het honende antwoord.
De eerste vrijwilligster die ik in het brandweerkorps mocht begroeten was een vrouwelijke arts en zij werd op handen gedragen. Bijna onmiddellijk ontstond bij haar mannelijke collega’s het inzicht dat er meer vaardigheden nodig zijn dan blussen alleen. Sterker nog: adviezen over brandpreventie, zoals de aankoop van brandwerende meubelen en de bevestiging van rookmelders kregen meer prioriteit. En de nazorg na een afschuwelijke brand kreeg meer aandacht.
Nu is gebleken dat vrouwen ook nog beter kunnen voetballen, is er geen enkel steekhoudend argument meer, dat ze uitsluit van de brandweer. Overal rukken de vrouwelijke commandanten al op. Kom op Zaanse meiden. Meld je aan!
Dus "links" is een -afwijking-?! U wordt bedankt mevrouw.
Omdat op deze site geen icoontje 'vind ik leuk' kan worden aangeklikt, dan zo maar even: leuke column!
Stukjes schrijven gaat mevr. van Dok nog altijd goed af, maar wat bedoelt toch ze met die merkwaardige tussenzin "Als burgemeester had ik nu eenmaal een rood hart", in de derde alinea? Ze is links, dus politiek rood, maar wat heeft dat nu met sympathie voor de brandweer te maken? Eerder het tegendeel, dunkt mij, want als wij spreken van de Rode Haan denken wij niet alleen aan brand, maar ook aan bijvoorbeeld de VARA. In het socialistisch denken wordt Machiavelli - het doel heiligt de middelen - niet geschuwd, dus eventueel ook brandstichting niet. Misschien dat mevr. van Dok e.e.a. nog even kan toelichten.
Behalve een rood hart blijkt Anneke ook te beschikken over een rode jas (foto toegevoegd aan het stuk).
Met een rood hart bedoelde ik dit keer niet mijn afwijking naar links, maar de brandweer, die in het jargon van de zwaailichtensector altijd met rood wordt aangeduid. Politie met blauw en de geneeskundige hulp met geel.