Ik vind december een heerlijke maand nu mijn kleindochters heilig in de Sinterklaas geloven.
Ik wil dat geloof zo lang mogelijk koesteren, want zonder de Sint is de kleutertijd veel minder spannend.
Door Anneke van Dok
Ik viel van mijn geloof in het hoekhuis van opa en oma Plooijer, op de hoek in de D. Doniastraat. Ik was zes jaar toen ik oma betrapte bij het inpakken van een popje dat duidelijk voor mijn zusje of mij bestemd was, want wij waren haar enige kleindochters.
Nadat ze mij in het grote geheim had ingewijd, voelde ik me gewichtig, maar vooral teleurgesteld. Daarom vind ik dat ouders en grootouders zolang mogelijk spitsroeden moeten blijven lopen, wanneer Sinterklaas door het land galoppeert. Mijn eigen eerste miskleun deed zich voor toen mijn dochter Marieke vier jaar was. Een schoentje voor de houtkachel? Daar trapte ze niet in.
‘Zet maar een schoenendoos onder het raam van Troeltje,’ antwoordde ze, doelend op het openstaande bovenlicht, dat door onze poes als in- en uitgang werd gebruikt. Mijn oudste kleindochter Josefien, die nu ook vier jaar is, heeft dezelfde analytische waarneming als haar tante. Haar geloof werd vorig jaar al heftig op de proef gesteld. Na het uitpakken van de cadeautjes vouwde ik het pakpapier op, deed het in de juten zak om die vervolgens naar de auto te brengen.
’Oma dat mag niet hoor, dat is de zak van sinterklaas!’
Ik bewaar mooie herinneringen aan de ontvangsten, die ik als burgemeester op koude en druilerige novemberdagen op een kade of podium mocht meemaken. Bij een van die gelegenheden droeg ik een rode jas met de grote zilveren ambtsketen over mijn schouders. Terwijl ik wachtte op de komst van de Sint hoorde ik de volgende conversatie tussen twee jongetjes en hun moeder.
‘Dat is de vrouw van Sinterklaas,’ beweerde het ene jochie.
‘Nee hoor‘, corrigeerde moeder. ‘Kijk eens goed, wat ze om haar hals draagt.’
‘Aha’, riep het broertje. ‘Dat is de vrouw van de burgemeester.’
‘Niks hoor‘, antwoordde de moeder. ‘Dat is de burgemeester zelf.’
En toen was het even stil tot de oudste jongen zich uit de situatie redde met:
‘Dan rijdt ze vast in een dikke BMW.’
Het geloof in Sinterklaas hangt samen met tradities, maar ook met vastgeroeste vooroordelen, waaraan zelfs een kind moeilijk kan ontsnappen.
Foto: Sinterklaasintocht 1952
In 1958 kreeg mijn moeder op de hoek van de Jonge Arnoldusstraat te Zaandam een met bravour gestrooide, gesmeten,
pepernoot in haar oog. Het moment voor mij om te gaan twijfelen aan de goedheid van Sint en Piet. Nu, 61 jaar na dien twijfel ik opnieuw. De onherkenbaarheid van de Pieten heeft mij lang laten geloven dat alles toch, misschien.......?
Nu herken ik plotseling wie er in dat mooie pakje huist. Een buurman, buurvrouw of een vage kennis. Ik ben weer van mijn geloof afgevallen.
Mooi verhaal Anneke! Goede herinneringen bevestigen het heden.
Mee eens.