Met de eenmansfractie ‘Doen.’ gaat Elif Hotaman nu verder met haar raadswerk, nadat ze zich afsplitste van Denk.
‘Niet denken maar doen’ is haar slogan. En de punt achter het woord Doen. geeft geen enkele ruimte voor vraagtekens en twijfels.
Door Anneke van Dok
Deze kloeke daad staat haaks op de dilemma’s die twee staatsrechtgeleerden aanzwengelen in recente publicaties. Voormalige vicevoorzitter van de Raad van State mr. Herman Tjeenk Willink pleit in zijn boekje Groter denken kleiner doen voor meer aandacht voor onze democratische rechtsorde. Hij wil dat het overheidsbestuur weer een visie heeft, zoekt naar verbinding in plaats van polarisatie in de samenleving en zijn inwoners als verantwoordelijke burgers behandelt in plaats van als consumenten. `Onze democratische rechtsorde is geen statisch gegeven, maar moet steeds opnieuw vorm krijgen door een verantwoordelijke overheid.’
Staatsrechtgeleerde mr. dr. D. J. Elzinga pleitte in de Volkskrant van vorige week voor een kleiner maar meer verantwoordelijk gemeentebestuur. Hij vergeleek de gemeenteraad met een marionettentheater, waarin gemeenteraadsleden aan de touwtjes van de Rijksoverheid dansen om allerlei nieuwe taken met te weinig geld uit te voeren. Daardoor blijft er weinig tijd over voor het werk dat raadsleden uit idealisme of politieke gedrevenheid willen doen.
In de praktijk gebeurt helaas het tegendeel wat de beide geleerden beogen. In de gemeentepolitiek is de verbinding waarover Herman Tjeenk Willink schreef, nagenoeg verdwenen met het verbleken van de politieke kleur waaruit fracties oorspronkelijk zijn ontstaan. In plaats van de discussie daarover in eigen gelederen te voeren, vallen fracties uit elkaar wanneer men zich even niet herkent in de mening en het gedrag van zijn partijgenoten. Bovendien bestaat er ten onrechte het idee dat alles sneller en minder stroperig (dus zonder regeltjes) en zonder lang nadenken, moet worden opgelost. Vaak met grote consequenties voor de zwakten in de samenleving. Louter pragmatische overheidsbeslissingen, zoals het negeren van eigen regels, het gedogen van coffeeshops en het sluiten van bejaardenoorden zijn daar voorbeelden van.
Vanavond wordt er in De Fabriek gesproken over het Project VoorUit, dat studenten aanbiedt gratis in Poelenburg te wonen in ruil voor vrijwilligerswerk. De woorden Project en VoorUit doen mijn wenkbrauwen fronsen. Het begrip project houdt meestal in dat het van korte duur en goedkoop moet zijn, terwijl de oplossing weleens tien jaar op zich kan laten wachten. De bezwering ‘vooruit’ wordt vaak gebruikt, wanneer reflectie en analyse beter op zijn plaats zijn; hoe pakten onze illustere voorgangers zwakke wijken aan? Met stedenbouwkundige maatregelen, vanuit opbouwwerk, wijkzorg of scholing? Of een combinatie daarvan?
Andere begrippen, zoals Zaankantersonderelkaarcafé en Wij zijn Zaankanters laten zien dat de goede wil om tot verbinding te geraken, aanwezig is. Vanavond zal er naar ik hoop, diepgaand worden gediscussieerd over Vooruit en over de gevolgen daarvan.
Goede analyse. Het is te hopen dat als Poelenburg de studenten woning biedt, als dan niet gratis, de studenten niet zaloverkomen wat mijn zoon overkwam toen hij zijn studie aan de VU begon. We schrijven het jaar 2000. Amsterdam had in haar wijsheid besloten om in flatgebouw de Florijn studentenkamers te verhuren. Per appartement 4 studenten. E.e.a. moest een betere sociale samenhang bewerkstelligen in het gebouw alsmede de wijk “opkrikken”. Na het welkomstfeest in het appartement werd er een week later ingebroken via een bovenraam. Weg alle computers, weg alle aantekeningen, weg van alles en nog wat. Hierdoor vier studenten een half jaar op achter met de studie.
ik wens mogelijke toekomstige studenten een prettig verblijf.