Morgen is het 8 maart; voor mij een datum met een dubbele betekenis, omdat mijn zoon op de internationale vrouwendag is geboren. Als zelfverklaard feministe was ik meestal afwezig op bijeenkomsten die de vrouwenstrijd moesten aanwakkeren. En die waren zo’n halve eeuw geleden nog hard nodig, als je naar de samenstelling van directies, kantoortuinen en collegezalen keek.

Door Anneke van Dok

In het redactielokaal van de Typhoon zag je slechts twee vrouwen: Coco, de redactiesecretaresse en ik zelf, die behalve voor de regionale verslaggeving ook voor het vrouwennieuws was aangesteld. Bij andere kranten en tijdschriften (behalve Libelle, Margriet en Viva) was het niet anders. Alleen Opzij, waarvoor ik later enige tijd schreef, gebruikte de pen om overwegend feministische artikelen te publiceren. 

Ik zat er niet mee, want ik voelde me bij De Typhoon nooit gediscrimineerd. Behalve als ik koffie moest halen voor collega’s die eerst de krant lazen voor ze aan het werk gingen, terwijl ik om half negen mijn column al moest inleveren. Op enig moment gaf ik er de brui aan. Mijn staking werd betiteld als Annekes koffieterreur. Tien jaar later had ik, als wethouder, op een congres over gemeentefinanciën het damestoilet voor me alleen.

Afgelopen zondag keek ik naar het verkiezingsdebat in het programma Buitenhof en beleefde een historisch moment: de dames waren er de baas. Alleen de interviewer en de fractievoorzitter van GroenLinks vertegenwoordigden het mannelijk geslacht (Ik doe nu even niet aan gender). Ook in mijn omgeving zie ik het aantal vrouwelijke bestuurders in bedrijven toenemen. Uit ervaring weet ik dat er een verschil is tussen een door mannen en een door overwegend vrouwen bezet bestuur. Mannen leggen hun oplossingen op tafel, vrouwen stellen hun probleem aan de orde. Hoewel slagvaardigheid hoger scoort, is het resultaat van collegiaal overleg meestal veiliger en duurzamer.

In mijn familiekring hebben alle meiden een academische, specialistische en/of leidinggevende functie. Als ik aan mijn kleindochters vraag wat ze later willen worden, antwoorden ze zonder enige aarzeling: kok en dierenarts. Dat meisjes voor een van oudsher mannelijk beroep kiezen, danken ze vaak aan het voorbeeld van hun ouders. Zoals de ouden zongen, piepen de jongen. Mijn dochter vond het heel gewoon, dat een ambtsketen niet om de hals van een man hing, maar op de boezem van een vrouw rustte.

Mijn moeder gaf mij het goede voorbeeld, maar ze demonstreerde me ook burgerlijke ongehoorzaamheid. Hoewel ze in de gemeenteraad van Zaandam over miljoenen guldens besliste, was ze volgens de wet als huisvrouw nog handelingsonbekwaam. Ik kan het nu wel verklappen, want haar misdrijf is al lang verjaard. Wanneer mijn moeder in het postkantoor geld ging halen, vroeg de beambte om toestemming van haar man. Dan liep ze met mij aan de hand naar buiten, pakte haar pen zette mijn vaders handtekening.

‘U bent wel snel terug, heeft uw man dit ondertekend?’

‘Durft u het tegendeel te beweren?’

Deze column heeft een optimistische toon, zes jaar geleden dacht ik er nog anders over. Onder de titel De dame is de baas schreef ik in 2017 het volgende stukje.

Koningsdag, het woord komt nog steeds moeizaam over mijn lippen. Omdat het ritme niet klopt, maar ook door de beelden van Juliana en koningin Beatrix, die in mijn geest bleven zweven. Juliana, omringd door stoeiende kleinkinderen op het bordes en Beatrix als gehelmde aanvoerder van haar koninklijke schare. Waar Juliana er niet in slaagde haar gemoedelijke imago af te leggen en haar geharnaste moeder te evenaren, zo kon Beatrix zich niet ontdoen van haar koninklijke uitstraling. Ook toen haar hoed was afgewaaid en haar draadstalen kapsel door een hoosbui instortte bleef ze de majesteit. Na een hele eeuw koninginnen heeft een koning het, zelfs met een bekwame koningin aan zijn zijde, maar moeilijk. Willem Alexander kampt, hoe goed hij zijn koninklijke baan ook vervult, met het vrouwelijke imago van ons vorstendom.

Ik schrijf deze tekst met zowel ironie als genoegen op, omdat het Koninklijk Huis nog steeds een kleurig contrast vormt met de werkelijkheid daarbuiten: waar grijze aandeelhouders hun bedrijf niet door een vrouw willen laten runnen. 

Zelfs op het schaakbord, dat overwegend door heren wordt bespeeld, is de koningin de baas en niet de koning. Als hij schaakmat wordt gezet is het spel weliswaar uit, maar daar oefende hij, met zijn beperkte bewegingsruimte, weinig invloed op.  Integendeel, de koning wordt als teken van overgave door de schaker omvergeworpen, zodra de koningin is geslagen.

In de bijenkorf domineert de koningin een volk van zoemende darren, maar in het parlement wordt alleen de Partij voor de Dieren geleid door een vrouw en tijdens een Bilderbergconferentie is het nog steeds niet druk bij het damestoilet.

In onze grote buurlanden delen vrouwen de lakens uit, hoewel deze uitdrukking nogal ongeëmancipeerd klinkt. Frau Merkel en mrs. May kruisen de degens over de toekomst van Europa. Jazeker, zelfs ons werelddeel is vernoemd naar een vrouw (die zich weliswaar door Zeus liet verleiden). 

Edith Schipper heeft verklaard, dat ze geen minister meer wil worden, maar keert ze wel in het kabinet terug als premier? 

Enfin, ik hoop dat Zaanstad het goede voorbeeld geeft door een vrouw tot burgemeester te benoemen, want daarmee steekt ze niet alleen de meeste grote steden maar ook het kabinet naar de kroon.

Tot zover 2017


Foto: Raadsvergadering met onder meer het raadslid mw. A. van Weele-Plooijer (Gemeentearchief Zaanstad, collectie Anneke van Dok). Anneke: “De foto vergt enige deductie in combinatie met gokken. Mijn moeder had donker krullend haar, ze was vrij groot en ze droeg altijd een bril. Er zijn maar twee mogelijkheden. Ze is onzichtbaar verscholen achter een man rechts of we zien haar vooraan op de rug.” (wij gaan voor optie 2)