Het was een mooie happening: Koningsdag. Een drukte van jewelste, maar helaas was de straat na afloop weer bedekt met een tapijt van alle rotzooi, die de oranjegezindten menen te mogen achterlaten.
Toen ik zaterdagmorgen mijn Australische verwanten kennis liet maken met de Zaanstreek werden ze op het station verwelkomd door een massa flesjes, patatbakjes en sigarettenpeuken.
Door Anneke van Dok
Voor mij geen verrassing, want een feest zonder troep heb ik in mijn hele carrière als stadsbestuurder nog nooit meegemaakt. Mijn gasten schrokken een beetje. Ik probeerde te sussen: ‘De gemeente ging het zo dadelijk wel opruimen.’ Maar die woorden hadden niet het beoogde effect. Buitenlanders hebben geen begrip voor de bijzondere mores van onze feestvierders.
Kijkend naar de evenementenkalender van Zaanstad, zie ik dat er deze komende zomer nog veel feesten te verwachten zijn: te beginnen met het oer Zaanse pinksterfeest. Zowel lokaal als landelijk is het aantal evenementen per jaar allengs drastisch gegroeid. Waar de kermis vroeger het hoogtepunt vormde, worden er nu in de middelgrote gemeenten wel honderd hoogtepunten genoteerd. Als er sprake is van toerisme, zoals in de kustplaatsen, loopt dit aantal snel op tot een lijst van driehonderd vergunning plichtige initiatieven.
Door omwonenden wordt er weleens geklaagd: ‘Kan het niet wat minder?’ Maar het worden er steeds meer. En altijd vloeit het bier rijkelijk uit de tap, terwijl de geluidsinstallatie schalt.
In de loop der jaren werden de veiligheidseisen wel steeds strenger. En terecht! Een evenement met veel volk kent grote risico’s. Een plein is eigenlijk een grote zaal zonder plafond. Als er paniek uitbreekt door noodweer of een vechtpartij, en de vluchtwegen worden geblokkeerd door stalletjes en mensen, die ook graag naar het feest willen, is het Leiden in last. De politie eist van het stadsbestuur, dat men selectiever omgaat met de vergunningverlening, omdat het toezicht en de handhaving tijdens grootschalige evenementen veel mankracht vergt.
Dat is een lastige kwestie, want het volk eist nu eenmaal brood en spelen en wil geen gezeur over de gevolgen. Het zou toch aardig zijn, als men zijn troep niet op straat wierp en zich wat matigt bij de biertap.
Want een feest is pas leuk als het echt leuk is.
Foto (De Orkaan): gemeentelijke veegwagen in Krommenie aan het werk na Koningsdag.
Het is ook onbegrijpelijk dat men alles maar op de grond gooit. De mensen die voor mijn huisje spullen hadden verkocht en hadden genoten, lieten in de Koningsnacht ook allemaal rommel staan. Dan ziet de straat er zo treurig uit op Koningsdag en het was overal in de straat zo. Het kan ook onveilig zijn, want jonge kroeggangers gaan soms gooien en smijten met de overgebleven troep, gelukkig niet dit jaar.
Het feest waar ik zelf naar toe ging had netjes overal bakken staan voor de rommel, maar vooral grote mensen gooiden alles op de grond. Zelf propte ik mijn bekertje in mijn handtas, ik wilde nog niet lopen, ik zat zo lekker in de zon, mijn schoonzoon keek gek naar me. Nee, ik doe er niet aan mee. Ik heb wel eens mensen aangesproken op hun gedrag van rommel op de straat gooien en ik schrok van de reactie: "daar zijn schoonmakers voor!" zei het meisje zonder blikken of blozen.
Helemaal mee eens, troep niet op straat en matigen met bier, dan is het voor iedereen plezier.
Het is in mijn ogen ook een schande dat je jezelf zo bijzonder acht, dat je een ander je troep op laat ruimen, dan ben je toch niet goed bij je knikker?