Wie grapjes maakt over de profeet, kan tegenwoordig voor zijn leven vrezen. Gelukkig ging mijn vader geen verhaal halen toen wij op school kritisch leerden nadenken over de bijbel.

Een klein postuum eerbetoon aan een pacifist, die een vreedzame zon liet schijnen over een gewelddadig verhaal.

Door Martin Rep

Had ik maar niet naar het Zaanlands Lyceum moeten gaan.

Een beetje gechoqueerd was ik wel. Dat het vak godsdienstgeschiedenis op deze openbare school anders in elkaar zou steken dan de bijbelsegeschiedenisles op de lagere school had ik wel vermoed. Maar dat een verhaal uit het Oude Testament dat ik van haver tot gort kende, een heel ander perspectief zou krijgen, daarvan schrok ik.

Was ik dan de enige in de klas die wist hoe het werkelijk zat?

Het verhaal van Simson, of Samson, is een van de spannendste en meeslependste uit de bijbel. Simson is door Jahweh, de god van Israël, aangesteld als leider. Een echte koning heeft Israel niet nodig, want dat is Jahweh zelf al. Maar om de communicatie wat te vergemakkelijken, wijst hij personen aan die niet alleen politiek en militair leider, maar ook rechter over het volk moeten zijn. ‘Richteren’, in de taal van de bijbel. Ze spreken recht en voeren het volk aan als er weer eens een oorlog is uit te vechten. Het zijn meestal ook ware geloofshelden.

Filistijnen

Simson is een richter met een heel eigen taakopvatting. Hij is een superheld avant-la-lettre. Een spierbundel, die in zijn eentje een vijandelijk leger van duizend man in puin hakt met als enig wapen het kaakbeen van een ezel. Hij wordt besprongen door een leeuw, maar het arme dier sterft voor hij er spijt van kan krijgen: Simson grijpt hem bij boven- en onderkaak en scheurt hem uit elkaar. Ondertussen, als hij even geen vijanden uit te moorden heeft, hoert en snoert hij dat het een aard heeft.

Zijn teveel aan testosteron wordt ook zijn noodlot. Hij valt voor de charmes voor een vrouw uit nota bene het vijandelijke kamp, de Filistijnen. De Filistijnen hebben er alle belang bij om een einde te maken aan de bovennatuurlijke krachten van de joodse superheld. De vrouw, Delila, zeurt haar minnaar net zo lang aan z’n kop tot hij zijn geheim prijs geeft. Ik ben van m’n leven nog nooit naar de kapper geweest, zegt hij. Als je m’n haar afknipt, ben ik zo mak als een lammetje.

De volgende ochtend wordt hij kaal wakker en valt hij in de handen van zijn vijanden.

Zaanlands Lyceum

Ik had in 1959 les met klas 1c van de onderbouw — het woord ‘brugklas’ bestond niet op het Zaanlands Lyceum — in de dependance aan de Parkstraat. Vier, misschien vijf lokalen en een brede gang in de Hugo de Grootschool, pal achter de Westzijderkerk. De lagere klassen van het lyceum hadden er geregeld les, het hoofdgebouw aan de Westzijde was al lang te klein voor de aanstormende Zaanse intellectuele elite. In de pauze fietste je de vijf minuten naar de Parkstraat; meteen een mooie gelegenheid om stiekem een sigaretje op te steken.

De Parkstraat in Zaandam met op de achtergrond de Westzijderkerk. Daarvóór de Hugo de Grootschool, waarin de dependance van het Zaanlands Lyceum was gevestigd.

We hadden er godsdienstles van Nico van der Veen (1916-1962). Een vreselijk aardige man, die een beetje moeite had met orde bewaren. Mijn oudere broer waardeerde hem zo dat hij mij waarschuwde hem nooit te pesten — alsof dat ooit in me op zou komen trouwens.

Van der Veen, 43 in dat jaar, stond bekend als ‘rooie dominee’, net als bewogen geestelijk leiders als Domela Nieuwenhuis en de Zaanse predikant Willem Bax voor hem. Hij behoorde tot degenen die in 1957 uit de Partij van de Arbeid stapten en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) oprichtten, onder het motto ‘socialisme zonder atoombom’. In het jaar dat hij voor klas 1c het bijbelverhaal van Simson behandelde, werd hij de eerste fractievoorzitter van de PSP in de geschiedenis van de Tweede Kamer. (De PSP is uiteindelijk opgegaan in Groen Links.)

Hij was doopsgezind dominee, dus van een heel ander slag dan David Warnink, die ons in de gereformeerde Zuiderkerk uit de bijbel onderwees op een manier waarop dat al eeuwen gebeurde. Ik weet niet meer of we het bij Van der Veen in de klas ooit over het bestaan van god hebben gehad, maar over Simson was hij duidelijk. Dat was een heidens verhaal, met allerlei heidense kenmerken.

Richteren

“Waar zouden die lange haren van Simson voor staan?”, vroeg hij aan de klas. Ik wist het wel, want ik twijfelde niet aan de historische juistheid van het verhaal uit het bijbelboek Richteren. Vier, vijf vingers van klasgenoten gingen omhoog. “De zon natuurlijk!”, riepen ze.

De leraar knikte. “Juist. Simson is in werkelijkheid het verhaal over de zonnegod, zijn haren zijn de stralen van de zon, die de aarde kracht, warmte en licht schenken.”

Ik maakte aantekeningen in mijn dictaat. Godsdienstgeschiedenis was maar een raar vak, vond ik. Ik kwam enigszins verward thuis.

“Vandaag godsdienstles gehad”, zei ik onder het eten. “Ze zeiden dat Simson eigenlijk het verhaal over een soort zonnegod is.”

“Ja, het is een openbare school hè”, zei mijn vader, terwijl hij nog wat aardappels opschepte. “Jij wou niet naar de Christelijke hbs.”

“De christenen hebben meer heidense gewoonten gekaapt”, zei Jelte, mijn oudere broer. “Zoals het Germaanse lichtfeest. En de kerstboom is net zo heidens. Die hoort al helemaal niet thuis in de kerk.”

“En de Paashaas dan?”, vroeg ik grappig. Daar had Jelte zo gauw geen antwoord op. Jezus als Paashaas aan het kruis was een brug te ver voor hem.

Nadenken

Van der Veen leerde zijn leerlingen discussiëren over de verhalen die hun werden opgedist. Over godsdienst moest nadenken, vond hij.

Twee jaar later overleed hij, slechts 45 jaar oud, na een slepende ziekte. Een tijd lang ontbraken de lessen godsdienstgeschiedenis op het lesrooster. Voor hem in de plaats kwam ten slotte pastoor Zwart van de Oudkatholieke kerk. Ik herinner me van hem alleen dat hij een dikke zwarte bril droeg en lang niet zo aardig was als Nico van der Veen.

Hoe het verhaal van Simson afliep?

De verslagen superheld werd eerst blind gemaakt en daarna naar een Filistijnse tempel gebracht, waar hij massaal werd geslagen, beschimpt en bespot. Toen werd Simson eindelijk vroom. Hij bad tot Jahweh of hij nog één keer zijn kracht mocht terugkrijgen om zich op zijn vijanden te wreken.

Het bijbelverhaal besluit:

En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk, dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had.

Bepaald niet wat Van der Veen, pacifist in hart en nieren, een ‘happy end’ genoemd zou hebben. Maar hij kan alsnog tevreden zijn. De dominee leerde mij kritisch nadenken over wat ik ooit allemaal klakkeloos aannam.

Simson wordt naar de tempel van de Filistijnen gebracht om daar bespot te worden. Zijn wraak zal vreselijk zijn. Tekening van C. Jetses uit de kinderbijbel van Anne de Vries.