Deze week werd bekend dat de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en ook Almere de komende vier jaar 116 miljoen euro van onderwijsminister Slob ontvangen.

Dit om het nijpende lerarentekort tegen te gaan. Een prachtige bijdrage, zo lijkt het.

Taco Keulen, de voorzitter van het College van Bestuur van Stichting Agora zet vraagtekens bij het gulle gebaar.

Door Taco Keulen

Rekbare grenzen

Mooi om de kwaliteit van het onderwijs op die manier een flinke duw in de rug te geven! Glunderend vertelde de Amsterdamse wethouder Moorman dinsdag in een praatprogramma op TV over dit succes.

Zo krijgen alle Amsterdamse leerkrachten op de basisschool in het eerste jaar een toeslag van ongeveer 1000 euro. Wie voor de klas staat op een school met veel leerlingen met risico op onderwijsachterstand krijgt ongeveer 2500 euro. Een mooie bonus! Dit boven andere maatregelen en bijdragen die de gemeente Amsterdam al biedt uit eigen middelen om het werken in het Amsterdamse onderwijs te promoten.

Diezelfde avond was ook onze Zaanse burgemeester Jan Hamming in de media. Als woordvoerder van een groep van 15 burgemeesters -waaronder die van de grote steden- vroeg hij met verve aandacht voor de zorgelijke ontwikkeling in de meest kwetsbare gebieden in ons land. Door een stapeling van problemen komen mensen in een uitzichtloze situatie en lopen kinderen vaker onderwijsachterstanden op. De corona-crisis zorgt voor een verscherping van de tweedeling in de samenleving. Mooi om te zien hoe de Zaanse burgervader ook landelijk de kar trok. Problemen zijn immers niet gebonden aan gemeentegrenzen!

Uiteraard gunnen we -als we even teruggaan naar het onderwijs- onze Amsterdamse collega’s graag goede arbeidsomstandigheden en aantrekkelijke regelingen. Als geen ander is ons bekend hoe zeer we in het onderwijs moeten woekeren met de middelen om op onze manier bij te dragen aan de toekomst van de samenleving.

Maar: wordt het speelveld niet heel ongelijk bij dit soort maatregelen? Is Nederland niet te klein daarvoor? Amsterdam zet zoals gezegd al heel veel middelen in ter stimulering van het onderwijs. Vele, vele malen meer dan een armlastige gemeente als Zaanstad dat kan. Ondanks heel veel goede wil. Een pakket als Amsterdam al aanbood, compleet met parkeervergunningen, woonruimte, extra vergoeding voor woon-/werkverkeer, extra personeel voor vakonderwijs, toegang tot het cultuuraanbod en ook nog 23 miljoen uit eigen middelen ter bestrijding van het lerarentekort .…  dat is in Zaanstad niet mogelijk en zorgde al voor een zeer ongelijk speelveld. Daar komen nu de nieuwe middelen, 116 miljoen voor een periode van vier jaar voor de zgn G5, bovenop.

De arbeidsmarkt ziet er echter niet ineens heel anders uit bij de stadsgrenzen van de grote steden. Ook de steden in de ring daar omheen kampen met een groot lerarentekort. Ook Zaanstad! Dit tekort is voor wat de basisbezetting van scholen betreft van dezelfde orde als dat in Amsterdam. De maatschappelijke achterstanden in de achterstandswijken van Zaanstad overtreffen zelfs die van Amsterdam. Ook hier zijn goede leraren dus heel hard nodig!

Een heel plaatselijke stimulering van werken in het onderwijs in een grote stad is vooral aantrekkelijk voor mensen uit de ring net door omheen. Zoals bij Amsterdam Zaanstad… Niet voor niets plaatste Amsterdam enkele jaren geleden reeds billboards op het station van Zaandam. Word ook leraar in Amsterdam!

Toen mevrouw Moorman als vraag kreeg voorgelegd of de extra middelen niet ten koste zouden gaan van het onderwijs in de randgemeenten haalde zij glimlachend haar schouders op. Dat was niet haar probleem. De grenzen van de Metropool Amsterdam bleken snel gekrompen.