Arjan en Miranda Zuurbier zijn vooraf gewaarschuwd door de marktmeester dat ze op 30 mei niet met hun bloemenkraam op de markt in Zaandam mochten staan volgens Zaanstad.

”Niet waar” volgens Arjan Zuurbier, “ik zou wel gek zijn om dan een kar met bloemen voor die dag te kopen.” En dat hij weg moest omdat hij vanuit de smalle steeg naast de kapsalon verkocht, klopt volgens Zuurbier ook niet.

Die waarschuwing zou niet, zoals eerder werd gesteld, per brief aan broer en zus Zuurbier zijn meegedeeld maar telefonisch. Daarmee blijft het een welles/nietes-discussie over de precieze toedracht van het verwijderen van de bloemenkraam op 30 mei.

Zuurbier heeft wel telefonisch contact gehad met de gemeente maar dat ging over de vraag of er vergunningen voor de ’gewone markt‘ voor non-food werden afgegeven. De zaterdag ervoor (23 mei) was er namelijk een kraam met drogisterijproducten door de marktmeester toegelaten.

‘Niet conform de regels’

De woordvoerder van wethouder Krieger beaamt dat die kraam inderdaad ‘daar niet had mogen staan’: “De marktmeester heeft dit toegestaan omdat mondkapjes en handgels in deze coronatijd belangrijk zijn. Maar formeel is dit geen food-kraam en was dit niet conform de regels.”

Wat er tijdens dat telefoongesprek tussen Zuurbier en de marktmeester is gezegd zullen we nooit weten, maar ook over de voorgeschiedenis lopen de meningen uiteen.

Als de bloemenkraam daar niet mocht staan, waarom is dan niet meteen op 11 april ingegrepen toen er voor het eerst bij de kapsalon van Paula Zweers werd neergestreken. De Orkaan schreef daar meteen die ochtend over (foto boven).

Volgens de woordvoerder van wethouder Krieger is er eerst ‘vanuit’ de kapsalon verkocht, de woordvoerder voegt daar aan toe: “de ruimte naast de kapsalon”. Wat met dat laatste wordt bedoeld is niet duidelijk, naast de kapsalon is namelijk alleen een steeg. Zaanstad:

“De verkoop vond toen wel uitsluitend plaats vanaf de kapsalon en dat mag gewoon. Wel was er een kleine voorraad bloemen in de steeg, daar heeft de gemeente niet op gehandhaafd destijds.”

Coulance

De verkoop voor de zaak en de voorraad in steeg werd “uit coulance toegestaan omdat de veiligheid niet in het geding was”. Het probleem ontstond volgens de gemeente toen de kapper weer mocht werken, dus op 16 mei voor het eerst:

“Toen is de bloemenstal uitgeweken voor de verkoop naar de steeg en dat mag niet omdat er dan niet 1,5 meter afstand gehouden kan worden. De steeg is te smal hiervoor. De eerste twee weken is dit ten onrechte gedoogd door de marktmeester. Echter afgelopen donderdag heeft de marktmeester de bloemenondernemer gebeld en gezegd dat het vanaf zaterdag niet meer is toegestaan ivm de veiligheid (1,5 meter afstand) en dat de gemeente ook zal optreden.

Ondanks het telefoongesprek heeft de ondernemer besloten om zaterdag toch te verkopen vanuit de steeg waardoor er een onveilige situatie ontstond omdat de 1,5 meter afstand niet mogelijk is daar. Daarop heeft de gemeente de ondernemer verzocht om weg te gaan. Aanvankelijk wilde de ondernemer dat niet en toen is er een takelwagen gebeld.

Uiteindelijk heeft de ondernemer besloten om zelf weg te gaan maar heeft de gemeente wel de voorrijkosten van de takelwagen in rekening gebracht omdat deze al onderweg was en de voorrijkosten in rekening bracht bij de gemeente.”

Steeg

Tot zover de versie van de gemeente. Zuurbier stelt echter dat er niet in de steeg is verkocht:

“die is veel te smal, die gebruikten we als opslag, net als het stukje daarachter. We hebben vanaf de eerste dag voor de zaak verkocht.”

Ook zegt Zuurbier dat er niet in de kapsalon is verkocht. Op de foto’s is ook te zien dat er voor de kapsalon wordt verkocht (en voor het afgebrande pand van Pancho’s Cantina). In de steeg, het plaatsje daarachter en kapsalon stond voorraad.

De juiste inhoud van het telefoongesprek zal altijd duister blijven. Maar dat ingegrepen werd omdat er in de steeg werd verkocht, lijkt in strijd met wat op de foto’s te zien is.

Juliëtte Rot (DZ) heeft inmiddels vragen over de zaak gesteld aan B&W.