De Huismus en de Spreeuw, wie is er niet mee groot geworden? We zijn aangekomen bij onze laatste aflevering boordevol vogel(kijk) tips, weetjes.

Ik hoop van harte dat je veel hebt opgestoken van deze minicursus en dat je enthousiast bent geworden om zelf ook op onderzoek uit te gaan.

Voor wat betreft de zingende soorten zou je een aardige basis kunnen hebben, maar oefening baart kunst. Volgende week is er een heuse vogelkennis-quiz, dus je hebt een week om te oefenen!

Door: David Sluis

We hebben in deze minicursus veel zangvogels behandeld, maar er zijn er veel meer, ook algemene, en dan hebben we het ook nog niet eens gehad over de niet-zangvogels zoals eenden, ganzen, rallen en reigers, roofvogels en uilen etc. Dus er valt nog heel veel meer te ontdekken. Toch wil ik je een kleine greep van de niet behandelde (zomer) zangvogels meegeven, die algemeen, tot redelijk algemeen zijn in stedelijke omgeving en daarbuiten. Daar gaan we:

Vink, Sijs, Graspieper, Kleine Karekiet, Boomkruiper, Witte kwikstaart, Cetti’s zanger, Nachtegaal, Ringmus, Staartmees, Kneu, Snor, Gele kwikstaart, Zanglijster, (Vuur)Goudhaantje, de kraaiachtigen (Ekster, Kauw, Kraai), Veldleeuwerik, om er een aantal te noemen.

Spreeuw

Wel haast de meest gewone verschijning in ons straatbeeld. Ikzelf vind de spreeuw één van de meest prachtige vogels om te zien, vooral in zomerkleed. Het beste kun je dat bekijken met een verrekijker. Zijn zwarte kleed kent iriserende delen, bij het juiste invallende licht. Het lijken dan net oplichtende sterretjes aan de nachtelijke hemel. Zijn Engelse benaming is dan ook: Starling, treffend!

Spreeuw
Spreeuw

De Spreeuw is een holenbroeder en je vind hem veel onder dakpannen ed. Ook zijn er speciale ‘nestkasten’ voor spreeuwen en deze heten spreeuwenpotten. Het zijn bezige baasjes. Eigenlijk zie je spreeuwen vooral foerageren in graslanden. Met hun priemvormige snavel zoeken ze naar wormen, insecten en Emelten; deze laatste zijn de larven van de langpootmug die in de bodem leven. Maar fruit gaat er ook goed in, vooral in het najaar. Buiten de broedtijd leven spreeuwen in grote tot zeer grote groepen (tot tienduizenden) en kunnen spectaculaire luchttaferelen laten zien. Wij spraken thuis altijd over een ‘vliegend krentenbrood’. Ze overnachten dan in rietvelden of bomen.

Spreeuwen
Spreeuwen

De spreeuw is bijzonder vocaal. Naast kwetteren, staat hij bekend om zijn grote vermogen tot imitatie. En dit kun je heel ruim opvatten. Het is niet zo dat elke spreeuw alles imiteert (maar soms wel heel veel), maar eenieder heeft zo zijn voorkeuren. Je hebt er bij die een Grutto imiteren, andere doen de Vink na. Maar er zijn er ook die abstracte zaken als een auto-alarm nadoen. Natuurlijk, is alles wel op zijn ‘spreeuws’ gedaan, net zo als wij ook geen perfecte imitatie van een Veldleeuwerik kunnen geven…

De populatie spreeuwen daalt gestaag, waarschijnlijk te wijten aan de intensivering van de landbouw. Ik heb angst dat de optredende (extra) verdroging van de laatste jaren, waardoor bodem-voedselketens met het grondwaterpeil ‘mee zakken’, de boel nog verder verslechteren. Voor nu kunnen we nog volop genieten van deze prachtige soort.

In het nu volgende fragment zitten vele imitaties. Ontdek zelf welke je hoort, daar gaan we:

Huismus

We zijn thuis, de Huismus, wat moet ik daar nog wat over vertellen? Het is de moeder der alle vogels.

Huismus man
Huismus man

Deze serie ging over zangvogels. Het vogelrijk is opgedeeld in zangvogels en niet-zangvogels. De biologisch orde der zangvogels heet Passeriformes. Als je dit ontleedt, dan krijg je Passer en Formes. Formes betekend zoiets als gelijkend op/naar gelijkenis van. Passer, en nu komt ie; is de biologische geslachtsnaam van onze Huismus, voluit: Passer Domesticus. Kennelijk zag men in de Huismus en naaste familieleden het archetype van alle zangvogels. En dat is best opmerkelijk gezien het geringe repertoire van de Huismus.

Huismus vrouw
Huismus vrouw

Onze Huismus, je kunt je geen leven voorstellen zonder hem stellen. Ze horen er gewoon bij. Het mannetje en vrouwtje kennen een verschillend kleed. Dit is overigens een verschil met de iets minder algemene Ringmus. De Ringmus leeft meer buiten stedelijk gebied. De Ringmus (dus mannetje en vrouwtje) hebben een zwarte wangvlek, iets wat bij onze Huismus ontbreekt.

Ringmus
Ringmus

Mussen zijn nauw verwant met vink-achtige en aan hun snavelvorm en gedrag is af te lijden dat ze gek zijn op zaden. De snavel van het mannetje kleurt in de broedtijd tegen loodgrijs/zwart aan, daarbuiten meer gelig. Ook hippen mussen, i.p.v. lopen. Het zijn gezellige vogeltjes die je met weinig al in de tuin kunt lokken. Wat kruimels morsen van het tafelkleed, een waterbadje waar ze zich in kunnen wassen, en natuurlijk wat struiken waarin ze kunnen tjilpen, want dat doen mussen. Het zijn evenals de Spreeuw holenbroeders, en broedplekken onder dakpannen zijn favoriet. Het repertoire van Huismussen is karig, maar dat vergeven we ze, we zouden ze niet willen missen!

Vogel tips!

Tot slot wat praktische tips. Er is op internet heel veel informatie te vinden over vogels. Twee uitmuntende bronnen zijn: de Nederlandse Vogelbescherming: www.vogelbescherming.nl en de Stichting Vogelonderzoek Nederland: www.sovon.nl. In en rond de Zaanstreek worden regelmatig (maar nu even niet..) vogelexcursies georganiseerd o.a. door de Stichting voor Natuur- en Milieueducatie, kortweg IVN genaamd: www.ivn.nl. Ook is er een actieve vereniging voor vogelaars met veel lokale informatie/kennis en enthousiaste mensen, kijk even op www.vogelwachtzaanstreek.nl. Natuurlijk mag je altijd contact met me opnemen voor een (persoonlijke) excursie of advies.

Een verrekijker is een zeer handig instrument, en eigenlijk kun je niet zonder als vogelaar. Op rommelmarkten e.d. kun je vaak voor een paar tientjes een soms leuke kijker aanschaffen. Koop nooit ongezien via bv Marktplaats een kijker. Er is veel te zeggen over verrekijkers, maar als je begint, schaf dan niet gelijk een Zeis of Leica (dakkant kijker) aan, van soms meer dan duizend euro. Begin b.v. met een 7x50mm (porro) verrekijker. Deze zijn wat zwaarder om je nek, maar door de optische eigenschappen, de relatief geringe vergroting (7x) kijken ze lekker weg. Ze zijn lichtsterk door het 50mm objectief (de voorste lens) voor als je in de schemering gaat kijken, en zijn vaak niet duur in aanschaf. Let altijd wel op de scherpte en juistheid van het kijkbeeld en de juiste werking van het scherpstelmechaniek (niet versleten). Een 7x50mm is ook goed geschikt voor brildragers, een rubberen flens bij de oculairen is dan wenselijk. Duurdere kijkers zijn vaak scherper, en helderder, ook in de randen van het kijkbeeld, maar mijn ervaring is dat de ‘kijkwinst’ snel afneemt t.o.v. van de (veel) hogere prijs. Ik doe al jaren met een 7x50mm, gekocht voor 15 euro op Koninginnedag, destijds.

Een goede vogel determinatiegids is een must. Zonder reclame te maken is een goede gids er ééntje met tekeningen i.p.v. foto’s, ik zal je uit leggen waarom. Foto’s zijn zeer beperkend omdat de gidsen vaak maar één kleed van een vogel laten zien, b.v. alleen het zomerkleed. Vogels kennen vaak vele kleden (zomer/winter/onvolwassen/volwassen/rui, eclips etc). Deze worden veelal in de betere gidsen met tekeningen allemaal behandel. Ook is een zittende vogel, iets heel anders dan in vlucht en dat kun je in tekeningen beter vatten. Dus schaf er ééntje aan met goede tekeningen!

Je kunt de hele dag vogelen, maar vroeg in de ochtend is de meeste zang waar te nemen en is de omgeving vaak ook nog rustig. Vogelkijkhutten, waarvan er diverse zijn in de Zaanstreek kunnen handig zijn, om langere tijd ongestoord, vooral water, riet- en moerasvogels te zien en beluisteren. Dijken, zijn ook uitstekende uitkijkposten voor b.v. weidevogels. Maar ‘gewoon’ een wandeling door woonwijk, park of buitengebied levert vaak een schat aan ervaringen op. Neem de tijd, doe het rustig aan, je wordt er ZEN van. Je begrijpt dat er grote verschillen in de vogelstand en activiteit kunnen zijn gedurende het jaar. Veel vogels trekken weg, of komen juist naar ons toe, en dat brengt veel variatie met zich mee, ga het ontdekken!

Ondanks deze cursus begrijp ik heel goed dat je niet gelijk elke vogel op naam kunt brengen (en ik ook niet). Ook ik ken twijfelgevallen, waarbij ik het dier ook eerst wil zien, voordat ik zekerheid heb. En, er zijn altijd verrassingen mogelijk; natuur = natuur en geen wiskunde. Eén ding is zeker, je moet er regelmatig op uitgaan en je ogen en oren goed de kost geven. Oefening baart kunst, maar het meelopen met een ervaren vogelaar kan je leercurve enorm versnellen!

Groentjes!