Elke dag om 14.00 uur publiceert het RIVM de nieuwste corona-cijfers: besmettingen, ziekenhuis-opnames, patiënten op de IC, sterfgevallen…

Het RIVM waarschuwt dat cijfers niet altijd betrouwbaar zijn. Toch zijn het deze cijfers waarop het kabinet haar beleid baseert. Wat weten we en wat weten we niet?

Volgens het RIVM verloopt de verspreiding van COVID-19 langzamer dan wanneer er geen maatregelen genomen zouden zijn. Ook het kabinet liet bij de laatste persconferentie een voorzichtig optimistisch geluid horen, maar ‘back to normal‘ wordt het voorlopig niet.

Sterfgevallen

Elke dag, sinds 6 maart, overlijden er Nederlanders aan het coronavirus. Op 27 maart werden er voor het eerst meer dan 100 nieuwe doden gemeld, op 7 april waren dat er zelfs meer dan 200, maar dat was dan ook meteen het hoogste tot nu toe. Daarna worden er weer tussen de 100 en 200 per dag gemeld, in dit Paasweekeinde zelfs minder dan 100. Totaal zijn er ruim 2800 mensen aan corona overleden volgens het RIVM. De grafiek hieronder laat die stijgende lijn zien.

Met het getal van 2800 en die ‘meldingen’ zijn problemen. Onder de grafiek gaan we verder.

Het probleem is dat er in werkelijkheid waarschijnlijk aanzienlijk meer sterfgevallen aan corona zijn. Het RIVM schrijft dat ook op haar website. Dat komt omdat niet iedereen getest wordt waardoor een sterfgeval aan corona niet altijd wordt herkent. Sterfgevallen komen vaak voor bij oudere mensen die toch al ziek zijn. Dat zou bijvoorbeeld in verzorgingstehuizen het geval kunnen zijn.

Het CBS becijferde dat in week 14 (30 maart t/m 5 april) ongeveer 2000 meer mensen overleden zijn dan het weekgemiddelde gedurende de eerste tien weken van 2020. Het RVIM telde bijna 1000 doden aan corona. Ook week 13 levert soortgelijke gegevens op.

Sterfgevallen worden meestal niet op de dag van overlijden gemeld. Omdat na het weekend de administratie wordt bijgewerkt en doorgegeven aan het RIVM verschilt het per dag. Het RIVM ‘meldt’ elke dag doden, maar de gegevens per dag van overlijden zijn nauwkeuriger. Die staan hieronder. Belangrijk bij het ‘lezen’ van deze grafiek is dat de laatste vijf dagen nog behoorlijk hoger worden door aanpassingen, de gegevens van daarvoor veranderen nog nauwelijks. Uit die gegevens lijkt dus af te leiden dat de ‘piek’ tussen 18 maart – 6 april ligt.

Besmettingen

Het RIVM houdt bij hoeveel mensen besmet zijn (‘positief geteste personen’, 26.551 op 13 april) maar dat getal zegt niet zo heel veel omdat er niet systematisch getest wordt in Nederland. Aanvankelijk gebeurde dat alleen bij mensen met ernstige klachten, in de laatste week worden steeds meer zorgmedewerkers getest. Het aantal positief geteste mensen neemt dus toe. Bijna 40 procent van de nieuwe meldingen van 13 april betrof zorgmedewerkers.

De Zaanse gegevens zijn niet compleet omdat er begin april geen besmettingen werden gerapporteerd. De gegevens over de laatste week laten een gestage toename zien, deels dus omdat er meer getest wordt. Totaal zijn er 267 besmettingen gemeld in de Zaanstreek.

Ziekenhuisopnames

In ziekenhuizen liggen 8.729 mensen met corona, dat is 147 meer dan gister maar de toename is niet meer zo groot als bijvoorbeeld eind maart. Op de Intensive Care worden sinds begin april minder ‘bewezen COVID-19 patiënten’ opgenomen. In de laatste week ligt dat iets boven de 50 per dag, eind maart was dat het dubbele.

In ziekenhuizen liggen 112 mensen uit de Zaanstreek. Dat aantal is al 4 dagen stabiel. Maar dat kan na de Paas veranderen.

Het aantal corona-patiënten in het ZMC daalt, op het ‘hoogtepunt’ (7 april) was dat 41, nu gaat het om 21 patiënten.

Hoe ‘erg’ is het eigenlijk in de Zaanstreek vergeleken met de rest van Nederland? Het aantal ziekenhuisopnames is vooral groot bij inwoners van Wormerland, met 16 opnames is het de gemeente met de meeste opnames per 100.000 inwoners in Noord-Holland (zie kaart).

Regionaal zijn vooral Noord-Brabant, Limburg en delen van Zuid-Holland en Overijssel zwaar getroffen. De drie sterfgevallen in Wormerland zorgen ervoor dat die gemeente met 18 sterfgevallen per 100.000 inwoners ook boven het landelijk gemiddelde (16 per 100.000) scoort. Zaanstad zit daaronder (12 per 100.000).