De temperaturen stijgen en vele dieren reageren daarop.

De vogeltjes gaan meer fluiten, insecten worden zoetjesaan actiever en amfibieën zijn massaal uit hun winterslaap gekomen.

Van de week trof ik de Bruine kikker aan in mijn tuin en dat is reuze leuk. Daar gaat dit verhaal over. Verder een ronduit spectaculaire vondst met mythologische context wat je leest aan het einde van dit verhaal.

Bruine kikker

De Bruine kikker is een amfibieënsoort die al heel vroeg in het jaar aan de voortplanting begint. De Gewone pad doet dit overigens ook. Beide overwinteren op het land, en alleen voor de voortplanting hebben ze water nodig. Daarom heten ze ook amfibieën, ze kunnen leven in twee totaal verschillende milieus; land en water. Mocht je wel eens in een slootje kijken dan zijn de klonten kikkerdril, de zg ei-klompen, ja Zaanscher wordt het niet 😉 altijd van kikkers. Zie je nu een ei-klomp dan is het honderd procent zeker van een Bruine kikker. Dit zijn meestal forse klompen (als een meloen). Klompen van Groene kikkers tref je nu niet aan, en die zien er ook anders uit, en gelegd op andere plekken. Padden leggen ei-snoeren, dus daarmee kun je de padden van de kikkers onderscheiden.

De ei-klompen worden trouwens niet zomaar ergens gelegd, daar worden hoge eisen aan gesteld. Eigenlijk moet de sloot, of de zijde daarvan altijd zon beschenen zijn en niet te diep, met het liefst wat vegetatie erin. De eieren, net als vogeleieren, hebben warmte nodig om zich te ontwikkelen. Kikkers broeden niet, zijn koudbloedig, dus de omgeving moet het broedwerk doen, een zonnetje is daarbij essentieel, alhoewel de Bruine kikker naar mijn ervaring het meest tolerant is voor enige schaduwwerking op de eieren. Dus als je gaat zoeken, houdt dit in je achterhoofd. Vaak zie je dat Bruine kikkers hun eieren in groepjes bij elkaar leggen. Ik heb weleens geschat, 500 ei-klompen bij elkaar gezien, ongelofelijk! Ik heb daar helaas geen foto’s meer van. Nog een tip is dat je moet gaan zoeken, daar waar ook in de nabijheid overwinteringsplekken zijn voor de Bruine kikker, zoals bossen en struwelen, dat verhoogt de trefkans.

In de voortplantingstijd (nu dus!) zitten de kleinere mannetjes boven op de vrouwtjes vastgeklemd, dit heet met een moeilijk woord ‘amplex’. Als de vrouwtjes hun eieren afzetten, doen de mannetjes dit met hun zaad en zo worden de eitjes bevrucht. Het is bekend dat de mannetjes soms zo door het dolle heen zijn, dat er zich meerdere mannetjes op een vrouwtje storten en zo verdrinkt. En zelf vissen zijn soms de sjaak. Ook kikkers met padden worden gezien. De hormonen/driften gieren blijkbaar door de lijfjes van de mannetjes.

Het uiterlijk van de Bruine kikker kan nogal verwarrend zijn. Op de foto van de Bruine kikker in mijn tuin, is dit gemakkelijk te zien. De kikker is zo groen als het gras, daar zit niks bruins aan. De kleur is ook wat variabel, en er bestaan zeker ook bruine exemplaren. Wat Bruine kikkers altijd hebben is het “Zorro” masker (voor de wat oudere lezers onder ons) over de ogen. Groene kikkers hebben dit nooit, een hard kenmerk dus. Bruine kikkers lijken sterk op de Heikikker, maar die heb ik in het Zaanse nog nooit aangetroffen.

Groene kikkers die kwaken, en dit kan heel luidt zijn. Bruine kikkers maken een zacht knorrend geluid, wat slechts op enkele meters afstand is te horen. Dit komt doordat Groene kikkers uitwendige kwaakblazen hebben. Bruine kikkers hebben inwendige kwaakblazen en daardoor draagt het minder ver, het is eigenlijk een soort van murmelen wat ze doen.

Sterrenschot

Als je nu gaat zoeken langs de wat kleinere ondiepe slootjes, dan heb je grote kans ei-klompen (Bruine kikker), en/of ei-snoeren (Gewone pad aan te treffen). Wat je ook nu kunt vinden, en ik vond het afgelopen week op het Fortuinterrein te Zaandijk, is het z.g. Sterrenschot. Ik had het nog nooit gezien, maar herkende het direct. Dieren die Bruine kikkers verorberen, slikken ook de eierstokken in; daar waar de eieren worden geproduceerd. De eieren zwellen op in de maag van de consument door het aanwezige vocht. Dit gaat zo dwars zitten dat het moet worden uitgebraakt, het z.g. sterrenschot. Sterrenschot, omdat men vroeger de herkomst niet kon verklaren en dacht dat het uit de hemel kwam. Ook werd het toegeschreven aan heksen en noemden men het ook wel heksensnot.

De Blauwe reiger produceert iets dergelijks, maar ook de Vos en de Bunzing o.a. Van deze laatste twee zou het ronduit spectaculair zijn, gezien de (juridische) gevoeligheid over het voorkomen daarvan op het terrein. Ik ga verder onderzoek doen naar de herkomst van deze ‘schoten‘, maar ik heb een klein vermoeden 😉 Wordt vervolgd!

Sterrenschot detail (gelei en kaviaar)

Tot slot nog een belangrijke oproep. Sinds enkele jaren zijn amfibieën getroffen door een herpesvirus. Dit is niet besmettelijk voor de mens (zoals een koortslip), maar je kunt het wel overdragen. Gelieve geen amfibieën vast te pakken die er gek uitzien (meestal huidafwijkingen). Wel kunt u een melding doen hiervan, liefst met foto, datum en locatie, om zo meer inzicht te krijgen in de verspreiding van dit virus. Stuur dat naar t.stark@ravon.nl

RAVON is de kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen. Alvast dank van de Huisbioloog David Sluis

Groentjes!