Piet Bakker stipte het gisteren al aan: Zaanstad heeft iets nieuws. Een bewonersinitiatief waarbij je met je buurt af kan spreken om geen vuurwerk af te steken.
Jarenlang woonde ik op de Vinkenstraat in Zaandam. Het was een straat waarin diversiteit een gezicht kreeg. De gebruikers van de omringende kerken, verschilden niet alleen in dag, – en nachtritme, maar ook in kleur, achtergrond, en muzieksmaak.
Zo konden we zaterdagnacht vanuit het kerkgebouw links, tot in de kleine uurtjes genieten van Kleine Wasjes, van Trafassi in Famiri, en zondagochtend wakker worden van het koorgezang vanuit de Evangelisch Lutherse kerk, rechts van ons.
Wat wij Vinksenstraaters ook deelden was dat we tegen de blinde achterkanten, de konten van de winkels aan de Gedempte Gracht aankeken. En we hadden de buurman met het kontje.
Op welk nummer het kontje woonde, weet ik niet. Maar ik zag hem vaak. Hij had een hond die waarschijnlijk naar dezelfde sportschool ging als hijzelf. Beiden waren ze voorzien van een dikke nek, en spieren die ervoor zorgde dat ze wijdbeens liepen met de borst vooruit en die kont naar achter. Hun lichamen leken permanent in een stand te staan waarop ze een halter van 170 kilo de lucht in konden pompen. Ook waren ze dol op vuurwerk. Knallen.
Aan het kontje, de hond, en hun knallers moest ik denken toen ik de spelregels van het vuurwerkvrije bewonersinitiatief las. Je mag als burger borden aanvragen waarmee je je vuurwerkvrije gebied kan afzetten. De gemeente benadrukt daarbij dat de borden geen juridische waarde hebben, en dat zowel de gemeente als de politie niet zal ondersteunen of handhaven.
De cobra’s die ons enkele glas aan de Vinkenstraat gevaarlijk lieten trillen, moesten wel gekocht zijn in een steegje in Luik, van een man in een beige regenjas, met een Jambers-accent. Al vanaf begin december werden we rond de klok van Goede tijden, slechte tijden, opgeschrikt door een bom. Je kon de klok erop gelijkzetten, en dat gaf me de mogelijkheid om de dader te betrappen.
Terwijl Arnie, Linda, Peter Kelder en dokter Simon in de Rozenboom zaten, stond ik op wacht in de donkere Vinkenstraat. Het was er koud en stil, maar na tien minuten had ik beet. Vanaf de Westzijdekant kwamen kontje en zijn kloon breedbeens aangelopen. Toen ze naderden stapte ik achteruit, maar de kont zag me, en zei netjes gedag. Met een sigaar in zijn mondhoek.
Voor de garage op nummer 46, waar nu Het Fietsenpakhuis zit, gooide hij een explosief. De knal ging door de straat en door ‘t lijf. De intensiteit kan niet gezond zijn geweest, maar kont en hond liepen verder zonder op of om te kijken.
De achteloosheid, het vanzelfsprekende… het bracht me even aan het twijfelen, maar ik rende er achteraan. Toen ik ze ingehaald had vroeg ik met luide, trillende stem: ‘Zou je daar alsjeblieft mee willen stoppen?’
Kontje en hond keken me aan, leken na te denken en ze liepen door. ‘Nope’, hoorde ik nog.
Wie van de twee dat zei, durf ik niet met zekerheid te zeggen.
Onverrichterzake droop ik af.
Of een bord zonder juridische waarde, zonder handhaving hen wel zou hebben tegengehouden waag ik te betwijfelen.
Hier lees je meer columns van Merel Kan.
Na me erin verdiept te hebben heb ik zelf besloten om geen bewonersinitiatief voor een vuurwerkvrij stukje straat te starten. Geen handhaving, geen juridische waarde, wel kans op baldadige reacties. Kortom er blijft erg weinig over voor de burger die wil opkomen voor de veiligheid en het welzijn van mens, dier en natuur rond de jaarwisseling.
Misschien ben ik abuis, Merel, ik heb (goddank) nooit op de Vinkenstraat gewoond, maar als je vanuit je woning naar de aars van de Gedempte Gracht keek en tegelijkertijd tussen Maartenskerk en Famiri woonde, kon het toch niet anders dan dat het Luthers van links kwam en het wasmasjiengeluid van rechts?
:-) Niks abuis: klopt! Maar ik schreef vanuit 'de kijker' die met zijn kont naar de kont van de Gracht staat.
En om even voor de Vinkenstraat op te komen, ik woonde in een krakkemikkige, slecht onderhouden tocht-etage boven de Kwik-Fit, en het was er heerlijk. Zowel bij wasmasjien (hangen, hangen, hangen, hangen!) als bij sommige koorstukken word ik nog overvallen door een warm gevoel met een tikkie heimwee.
Ik woon nu 1.5 jaar in de Vinkenstraat en zo jammer dat ik Kleine Wasjes, van Trafassi in Famiri niet kan horen. Veel veranderd hier t.o. van vroeger. Maar elke dag met een blij gevoel naar buiten met mijn stoere kleine mini buldog. Samen met mijn man met i.p.v. dikke spieren een iets te dikke buikje. Heb genoten van de verhaal.
Erg mooi geschreven, Merel, en heel herkenbaar. Iedereen zal wel zo'n type in zijn omgeving kennen, je vindt ze overal. Misschien niet in elke straat, maar toch zeker in elke wijk.
En het is inderdaad de achteloosheid die zo onverteerbaar is. Niet alleen waar het vuurwerk betreft; het hersenloos gemak waarmee snackverpakkingen en frisdrankblikjes uit een autoraam gegooid worden, jonge bomen in een dronken bui afgebroken, monumenten beklad... Zinloze vernietiging in de openbare ruimte die 'van niemand' is, en dus weerloos.
En toch schuilt in die achteloosheid misschien ook de sleutel tot verandering. Het zichtbaar maken van je eigen gevoelens, in die zelfde openbare ruimte, brengt mensen uiteindelijk aan het denken. Daarom is het goed dat jij jouw buurman in de Vinkenstraat aansprak. Want sinds die tijd is hij ongewtijfeld zijn vuurwerk blijven gooien - maar nooit meer achteloos.
De bordjes die straatbewoners nu bij de gemeente kunnen aanvragen, zijn ook een vorm van aanspreken. En natuurlijk zullen ze niet meteen leiden tot volledig knalvrije straten. Maar wel zullen ze de achteloze bommengooier keer op keer confronteren met zijn gedrag. Uiteindelijk zal de achteloosheid plaatsmaken voor het besef dat de openbare ruimte niet van niemand is, maar van iedereen. Dat is een belangrijke stap naar prettiger samenleven.
Ik realiseer me terdege dat dit een heel optimistische visie is. Maar zonder optimisme wordt de wereld wel erg grijs en uitzichtloos. Alles van waarde is weerloos, en tegelijk zullen de zachte krachten zeker overwinnen. Het is een kwestie van lange adem, en we moeten de confrontatie telkens weer opnieuw aangaan.
Jaren geleden werd bij ons in de straat het riool vernieuwd. Toen alles weer dicht was, werd er een keurige rij nieuwe boompjes geplant. Binnen een week was er al eentje afgebroken. De gemeente zette een nieuw exemplaar neer. Daar heb ik toen een bordje aan gehangen met de tekst: 'Ik ben een jonge boom'. Er is sindsdien niets meer gebeurd en de boom is nu sterk en volwassen.
Ik durf niet te beweren dat mijn simpele bordje geholpen heeft. Er is geen aantoonbaar causaal verband. Het is ongetwijfeld toeval. Deze boom heeft gewoon geluk gehad. Een straat verderop is de vernietiging waarschijnlijk vrolijk doorgegaan.
Maar toch.
Misschien werkt zo'n bord wel averechts. Het betreffende vuurwerk is al illegaal. Mocht je de politie bellen over overlast zullen ze zich verschuilen achter het niet juridisch geldig zijn, terwijl vuurwerkstokers weten waar hun knal de leukste reactie gaat uitlokken