Ik had vorige week even te doen met Tweede Kamervoorzitter Arib, die een paar briesende stieren tot de orde moest roepen, omdat burgers en buitenlui zich hadden geërgerd aan de schuttingtaal tijdens de Algemene Beschouwingen. Van politici mag worden verwacht, dat ze meesters over het woord zijn wanneer ze de wil van het volk vertolken.
Daar mag een dosis humor in worden verwerkt, en een mooie metafoor is ook geen doodzonde, maar vloeken en onder de gordelwoorden zijn dat wel. Uitspraken in de sfeer van ‘rot op’ of ‘doe normaal man’ horen op straat of in een studentenkroeg thuis en niet in het forum van de democratie. (Ik schrijf hier bewust met kleine letters).
Door Anneke van Dok
Als burgemeester, maar ook als journalist en als dochter van een raadslid werd ik geconfronteerd met grensgevallen. Zo was mijn moeder Annie van Weele-Plooijer als jong lid van de gemeenteraad van Zaandam erg onthutst, toen haar partijgenoten de schoenen die ze tijdens raadsvergadering had uitgedaan, doorschoven naar een aangrenzende fractie.
Als leerling-journalist gebruikte ik eens het woord truttig in een verslag over een modeshow. Ik moest prompt bij de hoofdredacteur komen. En als burgemeester werd er een beroep op mij gedaan een raadslid tot de orde te roepen, omdat hij beledigende taal zou hebben gebruikt. Het ging over het grote strandplan van de gemeente Velsen.
Na jaren van voorbereiding zou de beslissing eindelijk worden genomen, maar de fractie van het CDA had nog diverse vragen, die veel tijd van beantwoording in beslag namen. Een PvdA-er uitte zijn ongenoegen door op te merken dat de fractie wel erg laat was met zijn nabranders over ‘dit steeds weer veranderde, aangepaste, ja hervormde en gereformeerde plan.’
Ik nam het verzoek om correctie op grond van het reglement van orde in beraad, schorste even en las de tekst van de notulist nog eens voor. Daarna vroeg ik, volgens de regels van het spel: “Bent u van plan deze woorden te herhalen?”
“Nee voorzitter, dat hoeft niet, want dat heeft u zojuist gedaan.” De kou was door de korte schorsing inmiddels uit de lucht.
In elke vergadering doen zich weleens stekeligheden voor, of kleine treiterijen. Ze hebben voor de besluitvorming meestal geen enkel positief effect. Wie een collega bij agendapunt 4 beledigde hoeft immers geen steun te verwachten bij agendapunt 8. Ondanks spitsvondig woordenspel blijft het politieke bestuur gewoon mensenwerk.
Foto: debat voorafgaand aan verkiezingen van 2018, georganiseerd door ZON in de raadszaal van Zaanstad, met aan de microfoon PvdA-fractieleider Songül Mutluer (die wij nog nooit op een onvertogen woord hebben mogen betrappen).
dat is het jammere aan politiek, in plaats van de problemen aan te pakken of goed voor Nederland te zorgen, gaan ze elkaar aanpakken. Puntjes op de 'i'zetten is prima,maar niet door een tekort aan woorden. Kijk als iemand liegt is die persoon een leugenaar, dat mag je best zeggen, hou het Chique zoals Arib zeg tegen bijvoorbeeld Denk, die kan daar nog heel wat van leren ;) Kom politicie zet hem op maar voor de belangen van de kiezers niet eigen ego strelerij of eigen zakken vullen, daar heeft de kiezer schoon genoeg van ;)