Het Nieuwe Huys-concert van afgelopen vrijdag in de Bullekerk zullen de toehoorders niet licht vergeten.
Het Orkest van de Achttiende Eeuw bracht een compleet Brahms-programma op zo’n perfecte, heldere en uitgebalanceerde manier, dat het eigenlijk niet in woorden te vatten is. Wat bijbleef is het gevoel van brillance…
De start was overrompelend met de drie Hongaarse dansen uit 1873. Brahms maakte in 1873 een transcriptie voor orkest van deze dansen – die oorspronkelijk voor 4 handige piano geschreven waren – en een jaar later gingen ze onder zijn leiding in première in Leipzig. De 21 dansen uit het complete werk ‘Ungarische Tänze’ waren na het verschijnen mateloos populair en daardoor voor Johannes Brahms een uitstekende inkomstenbron.
De dansen werden gevolgd door Serenade nr 1 uit 1858. Bijna dansend dirigeerde Jonathan Nott dit uit maar liefst zes delen bestaande, afwisselende werk. Deze serenade was oorspronkelijk een stuk voor een blaas- en strijkoctet, maar Brahms herschreef het eerst voor een klein kamerensemble (nonet), om het uiteindelijk nog eens om te werken voor groot orkest. Op de première in Hamburg in 1860 – voor 1200 man publiek – was hij zelf niet zo over het stuk te spreken, maar het publiek bleef net zo lang klappen, tot de componist zich voor het orkest vertoonde.
En nu, ruim 150 jaar later, op deze vrijdagavond in de Bullekerk, bleef het publiek eveneens heel lang en enthousiast klappen.
Na de pauze bracht de Oostenrijkse violist Thomas Zehetmair met veel verve het Vioolconcert in D uit 1858 ten gehore, met het orkest als perfecte begeleider. Het is een technisch zeer moeilijk stuk, en werd in Brahms’ tijd daardoor bijkans als onspeelbaar gezien.
Aan de stralende gezichten van de musici van dit Orkest van de 18e Eeuw te zien, beoordeelden zij hun prestatie na afloop ook als zeer geslaagd.
Dit Brahms-programma was voor het orkest de opmaat voor nog drie concerten: zaterdag en zondag in De Doelen en een live radio-uitzending in Muziekgebouw aan ’t IJ, a.s. dinsdag.
Organisator Roel Stern pleitte onlangs in het Noord-Hollands Dagblad voor het niet clusteren van cultuur in Zaanstad in een Cultuurkluster, en met zijn prachtige serie voor-concerten van het Orkest van de Achttiende Eeuw, laat hij precies zien, wat de waarde is van – in dit geval de Bullekerk – als perfecte plek voor dit soort bijzondere concerten.
Tekst: Winnie de Wit / Foto’s: Jan Lapére