Vijftig jaar geleden blies God op aarde, Lou de Palingboer, zijn laatste adem uit. Zijn voorlopig laatste adem dan, want Lou was onsterfelijk.
Eén keer ontmoette ik Lou – nou ja, zijn engelen dan – in Zaandam. Het werd een teleurstellende ervaring; niet alleen voor mij, maar vooral voor iemand anders die onsterfelijk is geworden: Henkie Michel.
Door Martin Rep
Zaterdag 23 maart 1968 overlijdt Louwrens Voorthuizen, bijgenaamd Lou de Palingboer, in Agimont, een dorp in de Belgische Ardennen, vlak bij de Franse grens. Drie dagen lang houden zijn metgezellen, zijn engelen en zijn zoons en dochters Lou’s lichaam warm om hem te bewegen terug te komen. “Lou, kom terug!”, roepen ze onafgebroken, “Lou kom terug!” Maar in weerwil van wat Lou altijd heeft beweerd, blijkt hij echt sterfelijk te zijn. Zijn volgelingen zijn verbijsterd, maar ze herpakken zich. Degenen die ‘in Lou’ zijn, blijven in hem geloven, nu onder leiding van zijn (eveneens voorlopige) weduwe Mientje Wiertz. Zelfs als hij niet, zoals ze nog even hopen, twee weken later op Eerste Paasdag uit de doden opstaat zoals ooit zijn grote voorbeeld.
Zaandam, een paar jaar eerder. Ik zet mijn fiets op slot voor een statig pand aan de Czaar Peterstraat. Hier, in een zaaltje van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, zullen vanavond ‘engelen’ aanwezig zijn om het evangelie van Lou de Palingboer te verkondigen. Ik ben nieuwsgierig nu eens oog in oog te staan met de volgelingen van de God uit Muiden. Ik heb een stille hoop dat ook Lou aanwezig zal zijn, hoewel hij zelfs op de massale bijeenkomsten in Amsterdam meestal verstek laat gaan.
Lou is ‘hot’ in de jaren vijftig en zestig. Hij is een eenvoudige visser, die in 1927 aan de kust van de Zuiderzee een visioen heeft gekregen. Twintig jaar later begrijpt hij dat hij toen als de Messias werd geroepen. Vanachter zijn viskraam op de Amsterdamse Dappermarkt begint hij zijn hemelse boodschap te verkondigen. Onder invloed van zijn tweede vrouw Mien Wiertz komt hij daarna zelfs als God de Almachtige uit de kast. Hij heeft een geweldig charisma en krijgt honderden volgelingen, die ‘in Lou’ heten te zijn.
Lou staat op de voorpagina van elke krant, hij is te beluisteren op de radio en wordt geïnterviewd voor de televisie. Grote dagbladen als Het Parool en De Telegraaf, maar ook kleinere als De Typhoon sturen hun verslaggevers naar zijn bijeenkomsten in de Brakke Grond of Frascati in Amsterdam, waar de mensen staan te dringen om te worden toegelaten. Ze zijn niet alleen nieuwsgierig naar zijn boodschap, maar ze willen vooral de man die het naar verluidt niet alleen doet met zijn eigen Mientje, maar ook met zijn vrouwelijke engelen, weleens met eigen ogen zien. Er gaan verhalen over volgelingen die mogen ‘aanliggen’ bij Lou en dat schept ruimte voor fantasieën.
Frascati
Lou is lang niet altijd lijfelijk aanwezig op die bijeenkomsten. Dat hoeft ook niet. “Een boer die altijd heeft gewerkt In het zweet zijns aanschijns, vindt een machine uit die al het werk voor hem doet. Het is dan voor hem overbodig zelf het werk nog te doen. En zo is het dan dat Lou spreekt door de mond van zijn zonen’, laat hij een ‘zuster’ namens hem mededelen op een bijeenkomst in Frascati. Ook als Lou er niet is, is hij er dus toch.
Dat is vanavond ook het geval. Blijkbaar is mijn hoop dat God zich zou verwaardigen af te dalen naar het Nutsgebouw nogal naïef geweest. Slechts een handjevol belangstellenden heeft de moeite genomen de tv over te slaan en naar de Czaar Peterstraat te komen.
De Lou-mensen houden inleidingen. Veel vragen worden er niet gesteld. Daarop lopen de engelen de zaal in om van gedachten te wisselen met de aanwezigen. Twee nemen bij mij plaats. Twee andere bij de enige van wie ik mij na al die tijd de naam nog herinner. Dat is ‘Henkie’ Michel.
Even een opmerking terzijde. Ter wille van de verhaallijn heb ik de Zaandamse bijeenkomst met de volgelingen van Lou gesitueerd in het Nutsgebouw. Helemáál zeker ben ik daar echter niet van. Ik kan me de locatie niet goed herinneren en ik heb van die avond geen aantekeningen gemaakt in mijn dagboek van die tijd. De Typhoon uit de jaren zestig maakt geen melding van de vergadering.
Van de datum ben ik niet zeker. Vanaf december 1956 vind ik in De Typhoon vermeldingen van bijeenkomsten met Lou-mensen in Zaandam, met als eerste een verslag van een verward verlopende discussieavond in sociëteit Ons Eigen Gebouw van de Zaanse Studenten Vereniging aan de Klaas Katerstraat. Later verkast de groep naar ’t Nut. In mei 1960 vindt daar een bijeenkomst plaats waar wordt opgemerkt dat Lou voortaan elke laatste maandag van de maand zijn volgelingen naar Zaandam zal sturen. Of dat werkelijk is gebeurd, kan ik in De Typhoon echter niet terugvinden.
Voor die meeting in mei 1960 was aanmerkelijk meer belangstelling voor het evangelie van Lou dan vanavond, ook al was de palingboer daar evenmin aanwezig. Hij laat zich sowieso niet veel meer zien. Lou verschijnt pas twee jaar later weer in het openbaar, op een meeting in Frascati in Amsterdam. De zaal zit stampvol. Ook de pers is ruim aanwezig. De op sensatie beluste Amsterdamse verslaggever van De Typhoon vindt er niet veel aan. ‘De ruzies in de pauze waren nog ’t aardigst’, luidt de kop boven zijn artikel, met als bovenkop ‘Lou verklaarde niets’. De verslaggever schrijft op dat ‘Lou lichamelijk gebrekkig, slecht ziende en beverig’ is geworden.
Kan Lou water in wijn veranderen, wil een vragensteller daar weten. Lou: “Dat heeft Jezus al gedaan. Geef maar een glas wijn, dan zal ik er water van maken.” Engelen weten te voorkomen dat de proef op de som wordt genomen.
Terug naar de bijeenkomst in het Nutsgebouw. Als gereformeerde jongen ben ik grootgebracht in het Woord van God. Maar tegen de redeneringen van de twee ‘in Lou’ die op mij inpraten is weinig of niets in te brengen. Als ik ze al kan volgen. Het is niet mogelijk me van hen los te rukken en naar buiten te lopen. Ik raak verward en ben blij als het einde van de bijeenkomst daar is. Mijn verwarring is echter niets vergeleken met die van Henkie Michel.
Henk Michel is onsterfelijk geworden dankzij het boek Zaansch Veem van Freek de Jonge. Maar in het Zaandam van de jaren zestig kende letterlijk iedereen de ‘ongelukkige stakker met het sleepbeen en zijn veel te grote kop’, zoals Freek hem opvoert. ’n Citaat: ‘Ken je die van die nonnen in dat klooster?’, vraagt hij en wellustig speeksel druipt daarbij langs zijn mondhoeken naar zijn kin. De beschrijving is treffend. Henk is geobsedeerd door seks en vertelt iedereen vieze verhaaltjes.
Henk bezoekt regelmatig kerkdiensten in Zaandam en kent zo’n beetje alle dominees, maar wat hij de afgelopen twee uur heeft gehoord, is van een heel andere orde. Henk klampt zich aan mij vast als we eindelijk buiten staan. “Zou het echt waar zijn”, wil hij van mij weten. “En hoe zit het dan met Jezus, die voor ons gestorven is?”
Ik heb geen antwoord op zijn vragen. Henk begint te huilen. Ik weet me geen raad. Wat moet ik met een snikkende volwassen man, zeker als die Henkie Michel heet? Ik geef hem een sigaret, waar hij wild aan zuigt alsof hij de adem van Jezus zelf inhaleert. “Het is allemaal onzin, Henk”, mompel ik. “Ga zondag maar gewoon naar de Paaskerk, dat is beter voor jou.” Pas op de Beatrixbrug kan ik me van hem losrukken. Ik fiets naar huis en laat Henk achter.
Naar de volgende bijeenkomst-zonder-Lou in Zaandam ben ik niet gegaan. Ik heb geen zin in nieuwe confrontaties met de engelen. Henk kom ik naderhand nog weleens tegen op straat, maar hij herkent me nooit. Sigaretten heb ik hem niet meer gegeven.
Het laatste openbare optreden van Lou de Palingboer is in augustus 1967 in Frascati. Met de sekte gaat het dan al niet zo lekker meer. Lou wordt ziek en verruilt eind dat jaar zijn villa in Muiderberg voor een onderkomen in de Ardennen. Daar sterft hij korte tijd later aan een longontsteking. Een dokter mocht de onsterfelijke niet behandelen.
De sekte van Lou de Palingboer blijft wonderlijk genoeg nog jaren bestaan. Maar hoe het met zijn weduwe Mien Wiertz is afgelopen, is onduidelijk. Het laatste nieuws over haar dateert uit 2005, als zij negentig jaar is en alive and kicking in Spanje woont, zoals blijkt uit een interview met het tv-programma Andere Tijden. Daarna is niets meer van haar vernomen. Misschien is zij er, in tegenstelling tot haar overleden man, wèl in geslaagd onsterfelijk te worden. De website van de beweging is nog wel online, maar wordt niet bijgehouden. Het lukt niet om via de site contact te leggen met de volgelingen van Lou.
En Henk Michel? In 1987 schrijft ene J. Michel, waarschijnlijk een familielid, een ingezonden brief in De Typhoon. Hij maakt zich kwaad over de manier waarop Freek de Jonge Henk heeft beschreven in Zaansch Veem. ‘Henk wordt thans prima verpleegd in de Leekerweide in Wognum’, schrijft hij. “Zo’n zielige stakker als Freek de Jonge zal Henk zeker niet worden.”
Volgende week vrijdag, 23 maart, is het vijftig jaar geleden dat Lou de Palingboer zijn (voorlopig) laatste adem uitblies. Het lijkt me een mooi moment voor zijn wederopstanding.
Zie Lou bewegen en spreken, vijftig jaar na zijn dood. In 2005 wijdde het programma Andere Tijden een uitzending aan Lou, onder de titel ‘De God die Lou heette‘.
Lees hier alles wat Martin Rep op Orkaan schreef, of bekijk al zijn Zaanse Verhalen op zijn eigen website.