Afgelopen zaterdag vond het Geschiedenis Festival van het Historisch Nieuwsblad plaats. Ik kon mijn oren niet geloven toen ik hoorde dat er 1500 mensen naar Haarlem waren getogen om dit evenement bij te wonen.
Het was wel een gedoe om er te komen, omdat Van A naar Beter de Coentunnel niet als verkeersobstakel noemde, terwijl mijn Tomtom erop aandrong via de A5 te rijden. Vóór 1966 werd de tunnel beschouwd als een afdoende oplossing voor het autoverkeer van Zaandam naar Amsterdam. Maar vanaf de ingebruikneming werd De Coen het object van veel gemopper.
Door Anneke van Dok
Het aardige van zo’n geschiedenisfestival is, dat je wordt geconfronteerd met feiten, die je bijna vergeten was. Dit jaar is Geluk het thema.
Het lijkt een wat onnozel onderwerp, maar dat is schijn. Veel mensen denken bij het woord geluk terug aan hun jeugdjaren, hoewel die periode bepaald niet werd gekenmerkt door welvaart. Luisterend naar de inleidingen van o.a. Pleij, Van Rossem en Van Liempt, zag ik de beelden van de Zaanstreek uit mijn jeugd voor me.
Toen ik een jaar of tien was, kuurden er in de Willem Brinkmanstraat nog minstens drie kinderen wegens Tuberculose. Omdat er nog geen inenting tegen mazelen bestond, kwam die ziekte bijna huis aan huis voor. Ook de geur van eierkolen roept bij mij geen geluksgevoel op. Waar ik wel positieve herinneringen aan bewaar zijn IJssalon Roma op de Damkade, de bioscopen Flora en Apollo in Zaandam en Piet Oenen in Zaandijk, en de Nieuwe Sociëteit in Wormerveer, waar de teenagers van toen hun vertier zochten. Het woord teenager bestond al in 1955, maar het woord bakvis(ch) werd nog door grootouders gebruikt.
Als ik de uitgaansagenda voor het weekeinde in de Orkaan lees, zie ik een veelvoud van de evenementen van destijds.
Wat mij ook wel vrolijk stemt, is de herinnering aan de opkomst van de tienermode. Daarvoor moest je aanvankelijk wel naar Amsterdam, want de Zaanse modehuizen deden nog niet mee aan de rages. Een petticoat maakte jezelf, en de hoofddoek die bij de Brigitte Bardotjurk hoorde, kocht je op de markt.
Wie een fotoboek van de Zaanstreek uit die tijd bekijkt, ziet dat het straatbeeld werd gedomineerd door vetkuiven, brommers, petticoats en kopvodjes. De hoofddoek werd gebruikt door oudere dames, die hun dure permanent niet graag lieten verwaaien, maar het was ook een artikel, waarmee jonge meiden hun identiteit lieten zien: elegant en een beetje uitdagend. Maar vooral: goed voorbereid voor een ritje achterop een Zundapp. Wie zich verdiept in zijn eigen geschiedenis, beziet met schaamte of humor de opwindende kwesties van het heden.
Ik ben benieuwd wat De Grote Zaanse Geschiedenisquiz (31 oktober) voor herinneringen oproept.
Ik ben daar geboren in mei 1945. Had op dat moment de functie van noodhospitaal. in de jaren 60 dansen op zondagavond bij muziek van footlights kwintet.
Ja, een hoofddoek. Vreselijk! Over de krulspelden, het permanent of de opgeëiste bol op je hoofd. Achterop een Vespa.
Hoofddoek zo strak vanaf de achterkant naar de voorkant onder je kin dat ademhalen een kunst werd. Maar in de winter voor de koude oren op het ijs. Want een hoed zette je niet op netzomin als een gebreid petje. Wat had ik een hekel aan een hoofddoek. Ben altijd nog GELUKkig dat Harry Slinger dat petje heeft geherintroduceerd. Ja ook voor meiden. Leuke herinneringen Anneke! En wie zijn geschiedenis niet kent, kent ook het heden niet. Maar heeft ook geen handvatten voor de toekomst.