Zelfs als je dezelfde taal spreekt, kun je elkaar toch behoorlijk misverstaan.
Ik was jarenlang in de veronderstelling dat de spreekwoorden en stopwoordjes die onze Zaanse grootouders bezigden in heel Nederland bekend waren. Mooi niet! Toen mijn feudvriendin een spelletje wordfeud een beetje vastzette, en ik haar verweet dat ze zichzelf in de hoek geschilderd had, kreeg ik een groot vraagteken als reactie terug.
Door Anneke van Dok
In het Zaans woordenboek heb ik inmiddels teruggevonden welke uitdrukkingen puur Zaans zijn. Het opmerkelijke is dat ze allemaal een bijzonder soort humor bevatten. Soms door overdrijving, zoals na een zeiltochtje op het Uitgeestermeer met een beetje wind:
“De vlaaien waaien van de daik!”
Of de verontwaardigde uitroep van oma Besse, als we lange tijd niet op bezoek waren geweest:
“De balken komen naar beneden.”
Andersom: een eufemisme of omkering gebruiken als er iets hevigs gaande is, mag ook, mits in gezelschap van streekgenoten! Want wie een Zeeuwse gastheer vraagt ‘nog eens zuinig te doen’ krijgt geen vol borrelglas maar een zuur gezicht als reactie. Een Amsterdamse politiecommissaris wist mij ooit te melden, dat Zaankanters eigenlijk Mokummers zonder humor zijn, maar dat schoot mij in het verkeerde keelgat.
Humor is echter streekgebonden en je moet er op onbekend terrein voorzichtig mee omspringen om misverstanden en zelfs beledigingen te voorkomen. Dat overkwam mij namelijk tijdens een handelsmissie in Japan toen ik een grapje over concurrentie vertelde. Dat ging zo: een Amerikaan en een Japanner merken dat er een tijger in hun nabije omgeving is. De Japanner begint harder te lopen, maar de Amerikaan trekt snel zijn Nikes aan. “Daarop ben je echte niet sneller dan die tijger,” zegt de Japanner.
“Maar wel sneller dan jij!”, roept de Amerikaan.
De volgende dag kopte een Japanese krant: Nederlandse minister waarschuwt voor Chinese tijger. En dat vonden ze in China helemaal niet grappig.