Hoera, Zaanstad heeft weer een burgemeester. Ik feliciteer zowel Jan Hamming als de Zaankanters met de benoeming. Uit de reacties in De Orkaan, bleek zowel tevredenheid als ongenoegen over de procedure.
Zo spreekt uit de doorplaatsing van de kop Zaanstad kaapte Hamming voor de neus van Den Bosch weg enige triomf. Anderen vonden het unfair, dat Jan dubbelspel speelde en pas toen hij zeker was van Zaanstad, Den Bosch afzegde.
Natuurlijk werd deze affaire aangegrepen om de benoemingsprocedure te hekelen en de noodzaak van een gekozen burgemeester weer te benadrukken, maar de benoemingsprocedure lijkt steeds meer op een verkiezing. De Gemeenteraad beslist immers over de voordracht, die is opgesteld door een commissie, waarin alle fracties vertegenwoordigd kunnen zijn. De benoeming door de Kroon is daarna nog een formaliteit. (De grondwetswijziging om een burgemeester rechtstreeks te kiezen, werd veertien jaar geleden in de Eerste Kamer verworpen).
Het is vooral voor de burgemeesterskandidaat vervelend, dat hij het voorwerp is van gemopper of erger nog: argwaan over een procedure, waar hij zelf nauwelijks invloed op heeft. Dat een kandidaat in twee sollicitatieprocedures meedoet, en daardoor een dilemma kan veroorzaken is wel zijn eigen keus. Het uit de school klappen over de voordracht is vooral pijnlijk voor de niet gekozen kandidaat, omdat hij aan zijn inwoners thuis moet gaan uitleggen, dat hij echt nog wel van ze houdt.
Er gaan veel indianenverhalen over de benoeming van de eerste burger, terwijl zijn sollicitatie niet veel verschilt van de benoeming van een schooldirecteur. Hij schrijft een sollicitatiebrief, wordt gescreend, krijgt een uitnodiging voor een gesprek en, als ie in de smaak valt, nog één. Meestal volgt er een Assessment, en daarna de voordracht. Het verschil is, dat de burgemeester in een openbare raadsvergadering wordt gekozen en een schooldirecteur in beslotenheid. Bovendien is de nieuwsgierigheid naar de burgemeesterskandidaten erg groot in de fase dat alles nog geheim is.
Toen ik zelf journalist was, vonden mijn collega’s van de stadsredactie het een sport om achter de namen van de kandidaten te komen. Ik heb gehoord, dat men bij het provinciehuis op de loer lag als de commissaris van de Koningin de sollicitanten ontving.
Toen ik burgemeester was, ging mijn naam in bijna elke procedure rond. Vijfentwintig jaar geleden waren er namelijk nog maar weinig vrouwelijke burgemeesters en iedere gemeenteraad riep, dat ze er graag één wilde.
De sollicitatiecommissie kiest vaak een locatie, die ver afgelegen is van de eigen gemeente. Maar het kan gebeuren, dat de kandidaat daar nu juist bekendheid geniet. Zo werd ik een keer hartelijk door een kennis begroet, terwijl ik met een vreemde man (de voorzitter van de selectiecommissie) in de lift van een Van der Valk hotel stapte. De sollicitatiegesprekken werden op de eerste verdieping gevoerd…
Voor Jan Hamming breekt een drukke, maar mooie tijd aan: de wittebroodsweken in de gemeente waaraan hij de voorkeur gaf.
Meer openheid is beter. Als een burgemeester solliciteert naar een burgemeesterspositie in een grotere stad is dat een begrijpelijke keuze, niet per-se een teken dat de burgemeester op de kleinere stad is uitgekeken. Als bekend wordt dat een burgemeester niet wordt gekozen bij de nieuwe gemeente, zal dat worden toegejuicht als de burgemeester goed heeft gefunctioneerd. Dan is men blij dat hij blijft. Een slecht functionerende burgemeester raakt beschadigd als bekend wordt dat die heeft gesolliciteerd en niet wordt gekozen in de nieuwe stad. Dat is jammer maar terecht. Slecht functioneren moet altijd ter discussie worden gesteld. Tenslotte: van gewone werknemers wordt verwacht dat ze flexibel zijn en af en toe van werk veranderen. Waarom moeten we dan geheimzinnig doen als burgemeesterskandidaten het goede voorbeeld geven?
Werkgevers lawaaipapegaaien wel dat personeel flexibel moet zijn maar wel alleen als het de werkgever goed uitkomt. Een simpele medewerker die vertelt ambitie te hebben om te vertrekken kan gelijk fluiten naar opleidingen enz. Tot zover de openheid. En dat geldt ook voor wethouders of burgemeesters die openlijk kokketeren om op te stappen zijn gelijk hun vertrouwen kwijt. Misschien nog niet eens bij hun gemeeteraad maar wel de bevolking .
De Commissaris zit niet in de vertrouwenscommissie . De selectie vindt plaats door de raadsleden. Aangezien er soms meer dan dertig kandidaten zijn, vindt wel selectie vooraf plaats
Een aanvulling en niet onbelangrijk is dat de Commissaris van de Koning, Johan Remkes in dit geval, veel te vertellen heeft. Hij selecteert om te beginnen de brieven. De sollicitanten die voor hem onbekend zijn worden bij de burgemeester geroepen van zijn/haar woonplaats om met de burgemeester in kwestie een gesprek te hebben die vervolgens verslag doet aan de Commissaris van de Koning. Een verkapt soort sollicitatiegesprek. Ik spreek uit ervaring. En voor zover mijn kennis reikt zit de Commissaris van de Koning ook in of bij de vertrouwenscommissie. Kortom de suggestie dat de vertrouwenscommissie van de gemeenteraad de regie in handen heeft gaat niet volledig op. Het is tijd voor open procedures. Niettemin gun ik oprecht zowel Jan Hamming als Zaanstad alle succes en geluk de komende jaren.