Geen slappe thee drinken maar het gesprek opzoeken. Columnist en schrijver Natascha van Weezel sprak gisteren – 2 maart – in de Kogerkerk over haar boek: Hoe houd je je hart zacht? Het gesprek werd georganiseerd door het Zincafé, een Zaans gespreksplatform dat al meer dan tien jaar halfjaarlijks gesprekken organiseert in de Kogerkerk.
Voor deze editie was de kerk goed gevuld. Meer dan 100 mensen, met hoofdhaar in allerlei verschillende tinten grijs en wit, zaten in een halve cirkel met hun ogen op de spreker gericht.
Van Weezel sprak over de polarisatie die is ontstaan in de samenleving sinds de aanslagen van 7 oktober. Haar boek is een pleidooi voor wat Van Weezel het ‘radicale midden’ ten tijde van oorlog noemt. Met radicaal bedoelt ze niet agressief of gewelddadig.
‘Het meest radicale dat je kan doen is je vijand een hand geven.’
Van Weezel is al sinds de Gazaoorlog in 2014 bezig met het conflict in Palestina. Ze probeert mensen met elkaar in gesprek te brengen. Sinds de aanslagen op 7 oktober wordt ze steeds vaker geconfronteerd met heftig antisemitisme en ook steeds vaker bedreigd.
Bedreigd
Jaap van Kampen begeleidde het gesprek en nodigde Van Weezel uit om haar verhaal te doen. Ze vertelde het persoonlijke oorlogsverhaal van haar grootouders en was extra blij dat ze haar verhalen in de Zaanstreek kon delen. Haar oma van vaderskant had tijdens de oorlog ondergedoken gezeten in Krommenie.
Daarna vertelde ze over haar eigen reactie op de aanslagen van 7 oktober, en vooral uitgebreid over de reacties die bepaalde mensen in de samenleving op haar hadden. Ze werd vanuit alle kanten bedreigd. Zij zegt dat zolang er twee partijen zijn, Hamas en de Israëlische staat, die elkaar alleen maar willen vernietigen, er niets kan verbeteren.
‘Het wordt tijd dat er gepraat wordt over duurzame vrede in het Midden-Oosten.’
Hoe zo’n duurzame vrede er precies uit zou moeten zien, weet zij ook niet. Gaza moet volgens haar in ieder geval geen ‘Rivièra in het Midden-Oosten’ worden.
Belofte
Israël is voor Van Weezel het land van de belofte en een veilige plek voor Joodse mensen om te wonen.
‘Het is voor mij een soort verzekeringspolis geweest. Als het hier ooit weer erg misgaat qua antisemitisme, dan mag ik daar wonen.’
Ze noemt Israël het land van haar familie en een plek waar ze veel mensen kent. Maar zoals het nu gaat, weet ze dat niet meer.
‘Hoe deze en voorgaande regeringen omgaan met de Palestijnen vanuit “wij zijn zionistisch dus wij hebben het recht op het land” kan niet.’
Van Weezel maakt zich ook grote zorgen over de beslissing van de Israëlische overheid om geen humanitaire steun meer door te laten naar de Gazastrook.
Bestaansrecht
Zij vindt het wel moeilijk als het bestaansrecht van Israël in twijfel wordt getrokken. Ook andere landen doen verschrikkelijke dingen, en aan hun bestaansrecht wordt niet getwijfeld.
Bezwaren tegen het bestaan van Israël op basis van het idee dat het een etnostaat zou zijn, ziet ze niet als valide.
‘Is het erg dat Israël dat is? Want er zijn ook christelijke landen, en er is een Joodse staat, dat zou alleen niet mogen betekenen dat daar geen anderen mogen leven. Dus ja, het is een Joodse staat, maar dat betekent niet dat er geen moslims mogen wonen. Er wonen 2 miljoen moslims.’
Verder vraagt ze zich af waar de zes miljoen Joodse mensen die daar nu leven heen zouden moeten als het land een Palestijnse staat zou worden. Die zouden daar niet gewoon kunnen blijven wonen, zegt ze. Volgens Van Weezel kan een zogenaamde ‘eenstaatsoplossing’ niets worden. Haar vertrouwen in vredig samenleven is dus niet oneindig.
Extremen
Na het verhaal en een pauze was er ruimte voor vragen en discussie. Een bezoeker vroeg Van Weezel te duiden wat ze nou bedoelde met het midden in het ‘radicale midden’:
‘Als de extremen opschuiven, schuift het midden dan ook op? Want ik heb zelf steeds meer moeite om ook maar iets van begrip voor de Israëlische overheid te tonen.’
Daarop zegt ze dat ze met het midden niet altijd letterlijk bedoelt dat je de middelste positie moet hebben in een argument, maar meer dat je altijd de dialoog moet blijven voeren en niet hoeft te kiezen tussen de twee uitersten.
Van Weezel vertelt ook over de bedreigingen die ze heeft ontvangen. Ook dit is van beide kanten gekomen. Het ergste was een bedreiging op het leven van haar toen éénjarige zoon.
‘Ik kan er wel tegen, of nou ja, niet, maar je leert ermee leven. Maar op het moment dat het gaat om je kind verandert die situatie.’
Toch blijft ze zich uitspreken. En zolang het niet echt gebeurt, is het haar allemaal waard. Zo belangrijk vindt ze het om zich uit te blijven spreken voor de vrede. Die boodschap sloeg wel aan in de Kogerkerk. Van Weezel had een flinke stapel van de inmiddels vierde druk van haar boek meegenomen, en die waren op één na allemaal verkocht aan het einde van de middag.

Door: Marijn Kerkhoven
Vragen
Wie zien wij als vijand?
Hebben wij vijanden?
Kunnen anderen ons als vijand zien?