Touwen los en weg’, schrijft een man uit Assendelft. Zijn Facebook-profielfoto toont een vrolijke vakantiekiek: een kalende dertiger met zijn blozende blonde zoontje, poserend in een niet-Nederlands – maar ogenschijnlijk veilig – oord.

Gisteren meldden we dat het drijvende AZC aan de Gerrit Bolkade vol zit. De reacties volgden snel. Op onze website kunnen we de commentaren modereren. Op Facebook is dat lastiger.* En daar gaat het loesoe.

Aan de ene kant hebben we de ‘trossen-los-fractie’. Mensen die vinden dat de boten letterlijk en figuurlijk moeten vertrekken, ongeacht waarheen. ‘De brand erin!!!’ tikt ene heer Schaap zonder blikken of blozen. ‘Mooi, de stop eruit trekken’, voegt een ander toe.

Dan zijn er de calculerende critici. In eerste instantie lijken hun zorgen rationeel: ‘Wat kost dit eigenlijk allemaal?’ en ‘Waarom niet investeren in onze eigen mensen?’ Legitieme vragen, ware het niet dat de ondertoon vaak verraadt dat het echte probleem niet de kosten zijn, maar de aanwezigheid van ‘de ander’. Eigen volk eerst, zonder te specificeren wie dat volk dan precies is.

Tegenover hen staan de verdedigers van de menselijke maat. ‘Nederland is een beschaafd land’ en ‘Geef het een kans’. Hoopvolle oproepen die steevast worden weggehoond.

Deze reacties laten zien hoe diep de polarisatie zit. Er is nauwelijks nog een midden. Je bent óf voor, óf tegen. Een genuanceerd standpunt is blijkbaar niet sexy.

Maar waarom roepen sommigen zo hard?

Achter de schreeuwpartijen schuilt vaak angst. Angst voor verlies: van grip op de eigen omgeving, van een land dat verandert zonder inspraak, van bestaanszekerheid die wankelt. Soms gevoed door echte problemen – woningnood, zorgdruk, armoede – soms door misinformatie en onderbuikgevoelens. Maar onterecht of niet, de angst is er. En zolang die niet wordt benoemd, blijft het schreeuwen doorgaan.

Wie zorgen heeft over de leefbaarheid van de stad én medeleven toont met mensen op de vlucht, verdwijnt in het geweld van de schreeuwers. Maar als we niet alleen de extreme reacties zien, maar ook de emotie erachter, is er misschien nog ruimte voor een gesprek. Want hoe luid de kreten ook klinken, ze komen vaak voort uit onzekerheid en onmacht. En wie weet wat er gebeurt als we durven vragen: wat maakt je zo bang?

Zo blijft de discussie nu hangen in een patstelling. De boten liggen er. De mensen verblijven er. De Facebook-reacties vliegen heen en weer, maar veranderen niets aan de realiteit. De vraag is: blijven we steken in deze digitale loopgravenoorlog? Of… is er ergens nog ruimte voor een gesprek?


* Dat Facebook zulke reacties niet direct verwijdert, is veelzeggend. Onze blotebillenduik-berichten krijgen direct een reprimande – want naakt is misdadig – maar het in de fik steken van een ponton vol mensen mag probleemloos door.

Door Merel Kan. Foto: De Orkaan (Bibby Progress van binnen).