Op het Hembrugterrein komt waarschijnlijk een monument voor de Joodse werknemers van de Artillerie-Inrichtingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1941 werden alle 28 Joodse medewerkers op last van de Duitse bezetter ontslagen. Daarvan overleefden er 19 de oorlog niet.

In 2022 diende GroenLinks een motie in waarmee de partij het college vroeg een oorlogsmonument op het Hembrugterrein in Zaandam te plaatsen. Eventueel zou daar ook een vorm van informatievoorziening en educatie bij moeten komen. De partij stelde dat het Hembrugterrein een belangrijke plek in de Tweede Wereldoorlog was omdat in die tijd de Artillerie-Inrichtingen op het terrein waren gevestigd. De motie werd aangenomen, alleen de POV en de PVV stemden tegen.

Uit een raadsinformatiebrief over de stand van zaken van de ontwikkeling van het Hembrugterrein blijkt dat Stichting Joods Monument Zaanstreek de gemeente heeft gevraagd om een monument voor de Joodse werknemers van de Artillerie-Inrichtingen te realiseren. Volgens het college van de gemeente Zaanstad sluit deze wens goed aan op de aangenomen motie van GroenLinks.

Ontslag

Na geurstoffenbedrijf Polak & Schwarz waren de Artillerie-Inrichtingen het Zaanse bedrijf met de meeste Joden in dienst. In maart 1941 beval Friedrich Christiansen, Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, per brief verschillende bedrijven om alle Joodse werknemers te ontslaan. Ook de directeur van de Artillerie-Inrichtingen ontving zo’n brief. Op 11 maart 1941 liet hij weten aan het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie dat hij opvolging had gegeven aan dit bevel en alle 28 Joodse werknemers had ontslagen. In zijn brief zat een bijlage met de volledige namen, adressen, salarissen en beroepen van deze werknemers. Van de Joodse werknemers kwamen er 26 uit Amsterdam. De andere twee kwamen uit Den Haag en Zaandam.

Begin 1942 deden de Artillerie-Inrichtingen navraag bij de Joodse Raad, een bestuursorganisatie voor en door Joden die op initiatief van de Duitse bezetter was opgericht, hoe het hun voormalige werknemers verging. Uit het antwoord bleek dat de meeste mensen, en dus ook hun gezinnen, in grote financiële moeilijkheden verkeerden. Van de 28 werknemers maakten er 19 het einde van de oorlog niet mee. De meesten van hen kwamen om het leven in vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz.

In mei 1941 ontving de directie van de Artillerie-Inrichtingen al een bericht van diezelfde Joodse Raad over Isaak Poppelsdorf, de voormalige wachter van het terrein en enige Joodse Zaandammer die werkzaam voor het bedrijf was. Ook Poppelsdorf was in financieel zwaar weer gekomen na zijn ontslag. Hij had een wekelijks inkomen van 10 á 12 gulden, dit terwijl hij wekelijks ook zo’n 5 gulden kwijt was aan de huur. Bij de Artillerie-Inrichtingen verdiende hij ongeveer het dubbele. Het gezin Poppelsdorf werd ‘geëvacueerd’ naar de Jodenbuurt in Amsterdam en in 1943 vermoord in Sobibor.

Bekijk hieronder een video die De Orkaan in 2021 maakte over Isaak Poppelsdorf en zijn gezin.

Door: Rick Nieborg, info: artillerieinrichtingenhembrug.com, Joods Monument Zaanstreek, Mei tot Mei, Raadsinformatiebrief 5 december, motie oorlogsmonument Hembrugterrein GL, Orkaan-archief.