Roeisloep de Interballast uit Zaandam is zondagochtend vertrokken voor een nieuw avontuur. Op zaterdag 13 juli doet ze, met haar stoere roeisters, mee aan een zeerace van het eiland Jersey naar Barneville-Carteret, het vaste land in Frankrijk. De acht roeidames van de sloep en hun stuurman Gerard Alders zijn er klaar voor.

Om 10.00 uur werden de spieren aangespannen en voer de traditionele reddingssloep uit 1975 vanuit het Kalf in Zaandam noordwaarts richting het Alkmaardermeer, om vervolgens bij De Woude op een trailer te worden gezet richting Frankrijk. Woensdag reizen de dames zelf af. Aan de zeerace vanaf het eiland Jersey, die behoort tot de tien grootste zeeroeiwedstrijden, doen aanstaande zaterdag zo’n 250 ploegen mee, in verschillende categorieën. De Interballast is een reddingssloep en valt daarmee onder de grotere en zwaardere sloepen. Over de vijftien nautische mijlen (achtentwintig kilometer) doe je bij rustig water zo’n drie uur. Maar op zee kan dat wel eens langer duren vertelt stuurman Gerard Alders.

‘Dat heeft te maken met de deining, de wind, het weer en de conditie van de dames. Pauze houden ze om beurten. Er mogen er steeds twee even drinken, de rest roeit door. Het is een fysiek zware sport en we doen alles samen. Ook buiten de races en het trainen. Van bestuurswerk tot onderhoud aan de sloep.’

Gerard hoeft dus zelf niet te roeien maar draagt een grote verantwoordelijkheid op zijn schouders.

‘Een stuurman bewaakt de veiligheid op het water. Je moet goed in de gaten houden hoe de dames individueel presteren en je wilt blessures voorkomen. Als er een geblesseerd raakt moeten ze het met zeven doen. Je moet ze ook gemotiveerd houden. Ik zeg wel eens dat ik ze twee uur lang uitscheld en dat ze dan “dankjewel” zeggen. Dat moet je thuis eens proberen. Ik moet ze oppeppen en af en toe een beetje de waarheid verdraaien. Als je zegt dat het nergens op lijkt dan kom je er niet. Positief blijven. Dan zeg je dat het best goed gaat, en dat het nog beter kan. Zij zien niet wat er voor ons ligt. Met het gezicht zitten ze naar mij toe. Als een andere sloep honderd meter voor ons vaart dan maak ik er dertig van. Kop op! Je bent er bijna!’

Trainen in de sloep

Getraind wordt er zo driemaal per week.

‘Alles gaat in de sloep. Trainen doen we op zondagochtend, dinsdagavond en donderdagavond. Zodra we met zes zijn gaan we trainen. Soms puur op techniek, dan op kracht, dan weer bochten draaien. Alle facetten om het gevarieerd te houden. Soms gaan we het Noordzeekanaal op of Amsterdam in. Het roeiseizoen loopt tot november, daarna gaan we onderhoud plegen. In maart gaat de sloep alweer het water in. Dan begint het trainen weer. In april beginnen de races. We roeien zo’n tien races per jaar door het hele land. Uiteraard kan de Slag om de Zaan niet ontbreken. Eens per jaar willen we een buitenlandse trip maken. Zo hebben we al meegedaan aan de race op de Theems in Londen en gaan we regelmatig naar België. Het is een hele logistieke operatie maar het gaat ook om het sociale.’

Nog even zwaaien voor een kiekje en de Interballast is weg.

De acht dames die meegaan naar Frankrijk zijn Esmeralda Schouten, Floor Svildens, Linda Goedhart, Monique Broekman, Andrea Hoede, Wendy Kraaier, Judith Kelders en Evelien Haarlem. Onze verslaggever krijgt al zeebenen bij de aanblik van een glas water en wenst de Interballast vanaf de kant een behouden vaart.

De sloep Interballast tijdens een eerdere race over de Theems in Londen. (Foto: Aangeleverd)

Door: Edwin Kleiss. (Foto’s en tekst)