Reizen met mijn broer Simon, aflevering 1: naar de duinen.
Door Martin Rep
“Zullen we morgen samen naar Bakkum gaan?”, vroeg Simon.
Ik keek hem ongelovig aan. Naar Bakkum, de mooiste plek van de wereld? Waar we met het gezin elk jaar een week naar toe gingen? Waar we een tenthuisje huurden, in het bos speelden, wandelingen door het mulle zand naar het strand ondernamen – het paradijs op aarde, gewoon Simon en ik samen?
Simon was mijn grote broer, hij was bijna tien jaar ouder dan ik. En omdat hij mijn oudste broer was, was hij ook mijn lievelingsbroer. Moeder stond natuurlijk boven aan de lijst van liefste mensen ter wereld, maar Simon kwam vlak daarna. Hij lette op Jelte, mijn andere broer, en op mij. Zijn woord was wet, hij bezat een volmacht die hij stilzwijgend van onze ouders had gekregen.
Het jaar was, denk ik, 1955. Een onbezorgd jaar, een warme zomer, een nog warmer najaar. Voor het eerst fietste ik de lange tocht van Zaandam naar Bakkum, in plaats van de reis met vader en moeder per trein te maken. Simon had een dubbele fietstas waarop met witte letters ‘Trouw’ stond geschilderd, sporen van een verleden als dagbladbezorger. In die tas een blikken doos met daarin de Primus Optimus, waarop hij ons eten ging koken, en een fles die we met petroleum hadden laten vullen bij de drogist op de Zuiddijk. Op zijn bagagedrager een oud Amerikaans legertentje, denkelijk achtergelaten door onze bevrijders toen ze de mof uit ons land hadden verjaagd. Legergroen in twee verschoten kleuren, zonder binnentent maar wel met vliegengaas.
Via de Zuiddijk reden we naar de Provincialeweg richting de Communicatieweg in Assendelft, langs de watertoren, dwars door Heemskerk en dan op Bakkum aan. In de rij bij het kantoor van het tentenkamp, waar we een metalen plaat met een nummer aangereikt kregen: ”Zoek maar een plaatsje op het weekendterrein.”
Simon kon aardappels schillen en de Primus Optimus aan de gang krijgen. We aten uit wonderlijke metalen bakken, die Simon gamellen noemde, vermoedelijk net als onze tent gekocht bij de Hela Hola legerdump in Koog aan de Zaan. Ingenieus uitklapbaar bestek. Slapen deden we gewoon op de grond, een beetje hard maar dat gaf niet, we lagen onder dekens en we hadden – het nieuwste snufje – opblaasbare plastic luchtkussens. Het was stikdonker toen we gingen slapen. Thuis was ik vaak bang op onze krakende zolder aan de Meidoornstraat met geheimzinnige geluiden, hier was angst ondenkbaar: Simon was erbij.
We verkenden het tentenkamp, ik snoof de geur op van bos en hars, geuren die je in Zaandam nooit rook. We maakten een lange wandeltocht door de duinen en zochten vergeefs naar bramen – te vroeg in het seizoen, zei Simon. Vanaf de top van het duin zagen we de zee.
Twee nachten bleven we. Op de laatste ochtend liepen we naar het Hoogste Punt, een duin met een uitkijkpost bovenop, begaanbaar over traptreden van dennenstammetjes. “Afscheid nemen van het duin”, zei Simon; ik wist niet dat je ook afscheid kon namen van landschappen in plaats van mensen. We zagen de vuurtoren van Egmond, de daken van Castricum en markante punten die we niet herkenden, en de zee.
Het was een van de mooiste uitstapjes die ik ooit heb gemaakt, in de zomer van 1955, met mijn grote broer Simon.
Simon Rep is 6 december 2022 in Alkmaar overleden, op zijn 86ste verjaardag. Na zijn gymnasiumopleiding aan het Zaanlands Lyceum studeerde hij medicijnen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, daarna vestigde hij zich als uroloog in Alkmaar. Martin Rep gedenkt zijn oudste broer in een korte serie korte verhalen.
Ja zij woonden op nr 6 en wij op nr 5.
Ik schaatste in de jaren 70 op redelijk hoog niveau en vanaf 1979 was ik trainer. Best een soort van toeval dat we elkaar toen weer ontmoetten
In de jaren zestig woonden Simon en Joke aan de Rutherfordstraat. Later verhuisden ze naar de Valeriusstraat. En hun jongens waren inderdaad sportieve schaatsers.
Simon Rep was in de jaren 60 mijn buurman in Amsterdam. Getrouwd met Joke en ik kan me vaag nog de geboorte van de jongste (Simon) herinneren. Volgens mij hadden ze toen Martin en Geert al. Later op de ijsbaan in Alkmaar heb ik Simon en Martin nog eens ontmoet.
Is er ooit een advertentie en of artikel verschenen, waarin het MCA (toenmalig Medisch Centrum Alkmaar) afscheid nam van Simon Rep?
Ik geloof het niet, je zou bij de Alkmaarse Courant/Noordhollands Dagblad moeten informeren. Misschien weten die wat meer.
Leuk verhaal, bakkum ken ik uit de verhalen, maar de aloude primus petroleumvergasser is mij zeer bekend en ook de leger dump op de koog ken ik goed, die primus is een beetje uit de hand gelopen verhaal, op scouting altijd meegekookt en van het een komt het ander, dr staan er nu ong 400/500 in mn eigen verzamelkamer, dus een pompleertje of doorprikker is altijd nog wel te vinden
mooie verhalen mensen. met de examenklas van het pascal college (1976). huurden wij een gammele tent op camping bakkum. wat niet hielp was dat wij deze tent op onprofessionele wijze opgetuigd hadden. Om redenen van privacy kan ik helaas geen verdere mededelingen doen over ons verblijf. men zou dit mogelijk als grensoverschrijdend kunnen kwalificeren .....
prachtig verhaal
1955. De enige zomer uit al mijn schoolvanties tot 1962 die die naam mocht hebben naast 1959…….
In de 5e klas van de Chr. Lagere School aan de Stationsstraat in Koog aan de Zaan kreeg Siem Rep een bloedneus. Niet spontaan. Het kwam zo. We hadden zangles van een invalmeester Elzinga die ons probeerde het schone lied ‘ de uil die in de perenboom zat‘ in canon te laten zingen. Dat wou maar niet lukken; het gegiechel deste beter. Het hoofd van meester werd almaar roder en toen Siem het binnen meesters handbereik uitproestte, kreeg hij een lel. Tot grote schrik van de meester en van de klas was een bloedneus het gevolg. Meester E. liet de uil zitten waar-ie zat, en verdween enkele weken later uit zicht.
Mooi verhaal, Ger… Dank je
Zeker, ook dank!
Eerst pompen (opneuken) en dan de spiritus in het schaaltje onder de brander aansteken, even wachten en... opendraaien!
Maar als het pakkinkje van het opneukpompje of het pakkinkje van het vuldopje lek waren bleef je tijdens het koken opneuken.
Dan knipte de routinier, uit een oude binnenband, een nieuw neukpomp/vuldoppakkinkje.
Those were the days, the good old days.
(neukdop/vuldoppakkinkje voordat je dat schrijft...)
Dan had je waarschijnlijk geen Primus Optimus zoals die op de foto staat bij het ontzettend leuke verhaal van Simon Rep.
De Optimus had alleen een ontluchting kraantje naast op de vulopening van het tankje of een ontluchting schroefje op de vuldop bij het kleinere model.
Het opstarten van een Primus was een delicate procedure. Eerst ontluchtingskraantje open, spiritus in het bakje onder de branderkop en oppassen dat het niet overliep. Dan had je spiritus onder je Primus en dat gaf op het dorre gras van een Zuid Franse camping toch wel bijzondere effecten.
Op de foto ontbreekt het wind brekertje, een soort hulsje met een opening om de spiritus aan te steken. Met de spiritus aangestoken een tijdje laten branden tot het bijna op was. Ontluchtingskraantje dicht, pompen en het geruststellende geraas van de petroleum vergasser vulde de omgeving.
O wee als je te vroeg ging pompen, dan had je brandende petroleum met forse gele vlammen en zwarte roet. Meestal zat dan ook je sproeier verstopt en moest je die later zien door te prikken met een klein pest naaldje.
Als het tankje vol zat hoefde je alleen maar het schroefje dicht te draaien en ging de Primus vanzelf aan, tenminste als alle afdichtingen ok waren.
Tegenwoordig mag de Primus geloof ik niet meer gebruikt worden door de jeugd, onverantwoord gevaarlijk!
In de jaren zestig en zeventig mocht dat allemaal nog en zo leerde je als jochie dat domme dingen doen niet slim was.
Ja klopt van dat ontluchtingskraantje.
Op de dop als ik 't me goed herinner.
En er werd een speciaal naaldje met handvatje bij geleverd om de sproeier door te steken.
Mijn vader noemde dat hoogste punt "de tafelberg".
Jaarlijks strijden om een plek.
De winkeltjes ijsje eten etc.
Mooie tijd.
Mooi verhaal, dank u wel.