Met Papa fume une pipe, maakte ik in de zesde klas van de Wilhelminaschool kennis met Frans en daarna leerde ik de taal op het Zaanlands Lyceum. Mijn angst om fouten te maken, weerhield me ervan mijn kennis in praktijk te brengen.
Door Anneke van Dok
Patrick, ons negenjarig vakantiekind van Europa Kinderhulp, hielp me een paar jaar later enigszins van die angst af. Samen televisiekijkend, vertelde ik hem wat er in Sesamstraat gebeurde, en vulde hij mijn woordenschat aan door beelden te benoemen. Ik overwon mijn francofobie na een misverstand, waardoor ik op een officiële bijeenkomst uit het blote hoofd moest speechen. En als staatssecretaris discussieerde ik met mijn Franse collega over l ’accés à la justice pour les consommateurs Européens, omdat de tolk het liet afweten. Ik verbeeld me zelfs dat mijn pleidooi doorslaggevend is geweest voor het succes in de Europese consumentenraad. Sindsdien babbel ik er lustig op los, me niks aantrekkend van futur of subjonctif. Dat ik pleurer en pleuvoir verwisselde, jammer dan. Huilen of regenen, er komen druppels van.
Alle gekheid op een stokje: dat ik hier in Nice, waar ik momenteel verblijf, vrijuit spreek, dank ik vooral aan Noor Reijs die van de Franse les een act maakte en de taal tot leven wekte. Een passage uit een toneelstuk werd voor het schoolbord gedeclameerd en uitgebeeld, met een denkbeeldig zwaard in de hand. En er werd gezongen. Franse chansons uiteraard en grappige liedjes. Ik ken de teksten nog steeds uit mijn hoofd en maak er soms gebruik van als ik een mooie zin wil debiteren. Dat zingen van nut is om een taal te leren spreken, wordt bewezen met een oer-Hollands mopje: Stotterende Piet wil alarm slaan, maar krijgt het woord brand niet over zijn lippen: b, b, b, b…Tot drie keer toe probeert hij het, zonder effect. Dan zingt hij: ‘Mijn huis dat staat in brand en daar is geen water...’
Ik wil mijn reclameboodschap voor de Franse taal graag bekrachtigen met een proeve van bekwaamheid: een vers. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het door een Franse vriendin is gecorrigeerd. En mijn pedante poging tot een gesprek in de bus van Nice naar Menton werd getemperd met: Vous parlez un peu Français. (U spreekt een beetje Frans)
Enfin
Nous sommes des vieilles qui tombent
Dans une danse macabre
Comme les feuilles des arbres
Aux couleurs de l’automne
Tournant comme dans un jeu
En regardant le ciel si bleu
En voyant la terre noire et grise
Qui nous attend et dit
Vous serez les bienvenues mes amies
Aujourd’hui, demain
Ou un jour prochain.
Ja, die Franse lessen van Noor Reijs waren fantastisch en ik kan de chansonteksten ook nog zingen!
We hebben allemaal wel eens een ruggensteuntje nodig om probleempjes als francofobie te kunnen onder drukken!