Vanmorgen las ik in de krant dat God ‘zijn moegestreden kind’ Loek van Arem tot zich had genomen. Leeftijdgenoten en medestudenten van de oude mulo in Krommenie zullen hem herinneren als de eerste echte gymleraar. (Een enkeling misschien ook nog als de sterspeler van het eerste van de christelijke voetbalvereniging Blauw Wit.)

Door Jaap de Jong

Tot dan waren gymmen en de zaal in de Concertzaal het domein van de heer Biere, een leraar met een postuur dat smeekte om wat meer lichaamsbeweging. Volgens mij was zijn enige regelmatige in gezelschap van zijn bijzondere rotting, een kastanje die op een stok was gemonteerd. Hij gaf daarmee met luide tikken het tempo aan, waarin wij geacht werden te lopen dan wel te draven of te hollen. Menigmaal schoot zijn hand uit naar een blote rug die toebehoorde aan een te trage leerling, of jongens die uit de pas liepen, een beetje klierden of zijn structurele ongenoegen opriepen.

Wat wij verder aan lichamelijke oefeningen moesten doen, zal ik wel verdrongen hebben. Biere was zeer geliefd omdat elke gymles eindigde in de kleedkamer waar hij de Scheepsjongens van Bontekoe navertelde als ware het eigen ervaringen.

Vogelnestjes

Van Arem (in de jaren zestig hadden leraren geen voornamen) was de eerste echte gymleraar met een diploma van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding die wist wat je allemaal kon doen met alle voorzieningen in de gymzaal. Onze verwachtingen waren hooggespannen, want als zijn grootste verdienste werden zijn ervaringen als (beroeps)militair geprezen.

Opeens ging er een – soms pijnlijke – wereld van lichamelijk ongemak voor ons open: we moesten in het gelid staan van de langste naar de kortste, in ringen vogelnestjes bouwen, over bokken springen, op evenwichtsbalken wiebelen, in wandrekken klimmen, basketballen en, het allerergste, volleyballen. En voor de vakantie moesten we al die dingen tegelijk doen. En dan was er ten slotte, nog vervelender dan volleyballen, gezamenlijk douchen. Dat deden we toch al op zaterdag? Ik laat jou doordeweeks geen handdoek vuil maken, was het standpunt van mijn moeder.

Beoordelingsfout

In mijn beleving heeft Van Arem één keer een fatale beoordelingsfout gemaakt. Wonderlijker wijze was hij ingenomen met mijn prestaties als ‘zitvoetballer’. Ach ja, als het gemak de sportieve prestaties diende dan wilde ik wel… Op grond van die waarneming had hij mij ook opgesteld in het schoolelftal. Onkundig van het feit dat mijn enige ervaring met voetballen bestond uit het toeschouwen bij KVV aan de hand van mijn vader.

Uit angst voor een beroepsmilitair met hardblauwe ogen hield ik mij groot en ging met geleende voetbalschoenen naar het achterveld van KVV. Toen ik het betrad, was ik al radeloos, omdat ik niet wist ik moest gaan staan. De schrik sloeg pas in alle heftigheid toe toen ik zag hoe onmens groot een voetbalveld was als je in het midden stond.

Het was gelukkig een kwestie van minuten toen Van Arem tot inkeer kwam en mij verving door een speler die al stond te trappelen aan de zijlijn. Ik ben daarna nooit meer zo blij geweest met een gymleraar.

Foto: Truke en Loek van Arem, beiden leraar lichamelijke opvoeding in Krommenie