Inwoning: het begrip klinkt ons nu vreemd, of als een gruwel in de oren, maar was vijftig jaar geleden heel gewoon. Verliefde mensen konden kiezen uit twee kwaden: lang verloofd blijven tot je een woning kreeg aangeboden, of inwoning bij je ouders of bij een hospita. De derde optie: een huis kopen, was slechts voor weinigen weggelegd en werd pas mogelijk toen het eigen woningbezit met forse overheidssubsidies werd bevorderd.
Ik vind het merkwaardig dat we voor ons huidige huizentekort moeten teruggrijpen naar de oplossingen van een halve eeuw geleden. Doordat beleidsmakers te veel geloof hechtten aan marktwerking en doorstroming, in plaats van te voldoen aan hun zorgplicht. De impasse die daardoor is ontstaan heeft een veel groter effect dan de terugkeer naar inwoning zelf.
Onze arbeidsmarkt verliest flexibiliteit als jonge mensen geen woning kunnen vinden in streken met een groot tekort aan werknemers, juist in gevoelige sectoren. Thuiswerken zou een oplossing kunnen zijn, maar vergt ruimte, waarvan bij inwoning geen sprake is. We zouden kunnen terugkeren naar de voorrangsregeling, die vroeger van toepassing was voor onderwijs, politiepersoneel en ambtenaren, maar daar doen we de vrije sector mee te kort.
De enige oplossing is om zo snel mogelijke betaalbare woningen te creëren. Zoals in de jaren zestig gebeurde in het Kogerveld, Poelenburg en het Peldersveld, met mogelijk als consequentie dat ze in de nabije toekomst weer moeten worden gerenoveerd of gesloopt. We hebben onszelf in de hoek geschilderd, en het wordt knap lastig om er zonder verf aan onze schoenen weer uit te komen. Ik hoop, dat Zaanstad erin slaagt om diverse oplossingen te vinden, zonder de negatieve consequenties van te haastige beslissingen. Ik denk dan aan herbestemming, nieuwe duurzame bouwmethodes en vooral aan het ondersteunen van burgerinitiatieven. Dankzij oud-Kamerlid Adri Duivesteijn hebben bewoners meer zeggenschap gekregen in het woningbeleid. Zij kunnen zich aan de beleidstafel laten vertegenwoordigen in het overleg tussen overheid en corporaties. Ik vind de initiatieven van woningzoekenden om collectief tot een oplossing van hun huisvestingsprobleem te komen erg interessant. Samenwerking en samenwoning lijken me aantrekkelijker dan inwoning.
Zo snel mogelijk zoveel mogelijk betaalbare woningen bouwen? Nieuwe spijtwijken bouwen dus, zoals Poelenburg waar je zelf gewoond hebt maar nu ook nooit meer naar wilt terugkeren? Tot we Nederland tot de rand toe hebben volgebouwd? Is al dat bouwen ook niet verboden door het milieu tegenwoordig?
Er is helaas geen makkelijke oplossing voor de woningnood. Niemand wil meer bij opa en oma inwonen (opa en oma willen zelfs niet meer bij hun kinderen inwonen), door de hoge echtscheidingcijfers zijn extra huizen nodig voor splijtfamilies, we leven tot overmaat van ramp ook steeds langer. Er liggen best wat zakken geld in Den Haag, maar daar verstandig mee omgaan, dat is nog een heel probleem. We moeten maar hopen en vertrouwen op het volgende kabinet. Ik heb mijn stem goed uitgebracht, daar zal het niet aan liggen.
Snel bouwen is technisch goed mogelijk, diverse bouwbedrijven hebben daar concepten en methoden voor ontwikkeld. Grootste struikelblok lijkt mij het vinden van geschikte bouwlocaties en de besluitvorming daaromheen, dat kost vaak veel tijd. Conversie van bestaande gebouwen is maatwerk, bedrijven stimuleren tot verhuizen om b.v. de Achtersluispolder vrij te maken voor woningbouw kost veel geld en tijd. Zelf zit ik al jaren tegen een leegstaand belastingkantoor aan te kijken, de plannen liggen al lang klaar en voor zover ik weet is er zelfs al toestemming voor vanuit de overheid maar er gebeurt niets...Wat is er aan de hand? Wordt er gespeculeerd op een toekomsige waardestijging?