In de Zaanstreek wemelt het van de 30 km-zones (behalve dan in een stukje Westzijde dat zich als een Gallisch dorpje verzet tegen het nieuwe regime).

30 is veilig. 30 is beter. Maar wordt 30 ook gehandhaafd?

Over die handhaving schreef verkeerswethouder Gerard Slegers van Zaanstad een brief aan de raad. Dat deed hij op 19 juni. Wij lazen de brief, legden hem weg, herlazen hem, legden hem voor aan kenners en de wethouder zelf en lazen de brief nogmaals.

We tikken er nu dit stukje over. Wie denkt dat we ernaast zitten of het niet goed begrepen hebben, kan zich via de reacties melden. Verkeersdeskundigen van de diverse partijen in Zaanstad, Oostzaan en Wormerland: dit is jullie kans!

Snelheidshandhaving

Het begint met het Openbaar Ministerie dat de gemeentes op de hoogte brengt van hun beleid inzake “snelheidshandhaving in 30- en 60 kilometergebieden.” De Vereniging Nederlandse Gemeenten wil dat, de Vervoerregio Amsterdam wil het en het ministerie van Infrastructuur & Milieu ook. Die willen namelijk minder verkeersdoden.

Wat schrijft Slegers: “Het college stuurt deze brief ter kennisname naar de raad om de raad te informeren over de stand van zaken van extra verkeershandhaving.”

Het staat er echt: “extra verkeershandhaving”. Belooft Slegers dat? Met veel slagen om de arm dus wel.

Randvoorwaarden

Handhaving op 30- en 60 kilometergebieden kan volgens het OM alleen maar als aan ‘drie randvoorwaarden’ wordt voldaan:

  1. Er dient een geloofwaardige limiet te zijn. Inrichting moet dus voldoen aan de Duurzaam Veilig weginrichting richtlijnen.
  2. Overtredingspercentage is circa 20%. Als dit hoger ligt is er geen sprake van een geloofwaardige limiet en zal het tijdelijke effect van handhaving niet voldoende zijn. Er zijn dan aanvullende maatregelen nodig van de wegbeheerder.
  3. Er dient sprake te zijn van objectieve verkeersonveiligheid en risico’s dat er verkeersonveilige situaties ontstaan.

De weg moet zo ingericht zijn dat harder rijden dan 30 eigenlijk niet kan (voorwaarde 1) en er moet sprake zijn van ‘objectieve verkeersonveiligheid’ en ‘verkeersonveilige situaties’ – ongelukken en bijna-ongelukken dus die door politie zijn waargenomen (voorwaarde 3).

Geloofwaardige limiet

Maar voorwaarde 2 is een beetje raar: als meer dan 20 procent te hard rijdt, is er geen sprake van een ‘geloofwaardige limiet’ en kan er niet worden gehandhaafd, dan moeten de weg zo worden ingericht dat minder dan 20 procent te hard rijdt.

Maar hoe weet je dat zonder handhaving? Dat weet je dus niet. Maar als je het niet weet kan je handhaven en als je niet handhaaft kom je het niet te weten…

Sonja Puhl van de Zaanse Fietsersbond noemt de voorwaarde bijzonder: “immers dat er veel overtredingen zijn kan toch geen reden zijn niet op te treden?” Dat geldt volgens haar bij autosnelwegen ook niet, waarom dan wel in 30 km-zones? Handhaving kan volgens haar relatief eenvoudig met camera’s en kentekenherkenning.

Intentie

Wethouder Slegers schrijft dat “veel wegen niet in aanmerking kwamen en komen voor verkeershandhaving.”

Dat lijkt erop dat hij niet wil handhaven. Dan maar eens gewoon recht op de man af gevraagd: gaat Zaanstad handhaven?

Woordvoerder Lenny Beijerbergen:

“Ja, wij hebben de intentie om te gaan handhaven en gaan hier op aansturen. We zijn o.a. over in gesprek met het Openbaar Ministerie en politie.”

(Over een paar maanden gaan we nog maar eens vragen hoever het is met de intentie, het aansturen en het gesprek.)