Zoals in de vorige aflevering vermeld waren er veel pelmolens in de omgeving van Het Kalf en het voormalige Oostzijderveld. Een buurman van De Jonge Abraham was De Almanak.

Zaankanters waren goed in het uitdelen van bijnamen, zowel personeel als molens hadden vaak een tweede naam. Het Boekie was toebedeeld aan De Almanak.

Elke zichzelf respecterende molen had in een kastje een verzameling van almanakken om kennis op te doen over het weer, de kalender, feesten, jaarmarkten, sterrenbeelden enz.
Ons ‘Boekie’ stond beoosten de Gouw vlak naast de brug bij het pannenkoekenrestaurant in het Jagersveld. Gebouwd in 1721 en uitgerust met twee koppel pelstenen, een luierij, een waaierij en twee harpen.

Pelstenen op een stapel, de lopers op zijn kop, met daarin de waaikerven.

Vanaf de begane grond werd met de luierij (een hijswerktuig) het maalgoed opgehesen.Gerst werd eerst op de harp, een schudbak bespannen met perkament of blik en gaatjes erin ontdaan van takjes, aarde en steentjes. Daarna volgde de eerste ronde tussen de pelstenen en het scherpe blik men noemde dit ‘rellen’.
Pelstenen waren gemiddeld 1,75 mtr doorsnee en ongeveer 30 cm dik, bovenop de loper de steen die snel ronddraaide met scherp blik eromheen en eronder de legger een stilliggende vlakke steen.
De diepe waaikerven in de onderkant van de loper zorgden voor veel turbulentie zodat de gerst met kracht tussen blik en steen gedwongen werd.

Zwaar werk

Deze bewerking gaf veel stof, oudere pelmolenaars hadden op latere leeftijd vaak last van een zogenaamde peldersborst; een kwaal gepaard gaande met een vervelend hoestje.
Het product werd beneden door de waaierij gescheiden van gerst en doppen door middel van een staand molentje met uitstekende plankjes in een gesloten kast (een soort primitieve windtunnel).
De molen dreef de waaierij aan door een overbrenging van houten schijven met een touwsnaar.
Het ultieme eindproduct de zogenaamde parelgort (geheel rondgeslepen) moest wel zes keer het boven beschreven proces door de molen ondergaan.
Omdat het pellen zwaar werk was voor zowel de molen als het personeel maakte deze met veel wind lange dagen waardoor er soms een productie van wel 400 ton gerst per jaar gehaald kon worden.
De hele week van huis was geen uitzondering, men sliep dan ook vaak in de pelmolen in een afgeschut gedeelte in de schuur.
Hoe zwaar dit was blijkt wel uit een verslag naar arbeidsomstandigheden uit 1890. Hierin wordt pastoor Koster van de Kalverkerk door de commissie ondervraagd:
“Gij hebt gesproken van molens, waar ze ’s Zondags tot 6 of 8 uur malen. Kunnen de menschen dan later op den dag hunne godsdienstplichten nog waarnemen?”
Zijn antwoord:
“Ja, maar dan zitten ze toch in de kerk te slapen.”
Daarna was het dus snel weer omkleden in het werkpak en weer verder pellen op de molen.
De Almanak pelde lang onder de familie Latenstein, na 1898 beproefden Cornelis Otte en later Jan Heijnis hun geluk met de molen door er veevoer te gaan malen. In 1900 verscheen er nog een motorhok met maalsteen naast de molen.

Vuur 

Twee firmanten Prins en Breeuwer namen het vaandel in 1922 over.
Op 29 december 1926, op een donkere winteravond, gaat Klaas Breeuwer met petroleumlamp de trappen op naar de kap van de molen en struikelt over de molenkat. “Water, water!” riep hij nog naar beneden.
Het vuur verspreidde zich snel en de molen was niet meer te redden,
De Kalverbrandweer kan de afgelegen molen niet bereiken, wat des morgens rest op een grofkorrelige krantenfoto is het motorhok en de verwrongen stalen roeden (wieken).
Ook de zandstenen pelstenen verbrokkelden tot gruis en werden zo weer zand.

De restanten na de brand van 1926. (Delfer)

De pelstenen voor de pelmolens kwamen vaak uit Engeland per schip naar de Zaanstreek.
Zandsteen bevat veel kwarts en werd daarom in 1951 door de overheid verboden vanwege longschade door silicose. Steenhouwers werden vaak niet ouder dan 35 jaar.
Doordat vele monumenten waaronder het paleis op de Dam ook van zandsteen gemaakt zijn is men toch weer overgegaan tot verwerking hiervan maar dan wel met goede adembescherming!

Zandsteengroeve in Runcorn GB, het voltallige personeel met armen als kabeltouwen!

Tekst en beeld : Sjors van Leeuwen

Hieronder de locatie in 2017 ergens in de wildernis zit nog de betonnen voet van het motorhok en Pelmolen De Almanak in volle glorie gezien vanaf het westen naar het oosten malend met vier witte zomerzeilen.