Sommige mensen kunnen plastic opsmuk van de kermis met daarbij Primark-kleding dragen en eruitzien als Maxima, ik kan een jurk van Jan Taminiau aantrekken, me behangen met diamanten en eruitzien alsof ik weer een dag achter de oliebollenkraam moet.

Dat is geen klacht en ik heb ermee leren leven. Buiten mijn trouwring en oorbelletjes-met-een-verhaal draag ik geen sieraden.

Dat was voordat ik van Els Veenis-Kaak- de toenmalige voorzitter van het 4 en 5 mei comité Zaanstad- een zilveren kettinkje kreeg omgehangen. Het gebeurde tijdens de overdracht van het materiaal van Monumenten Spreken. Onderaan de ketting bungelde het symbool van vrede: de fakkel.

Het gebaar was lief en ik ben dol op vrede, maar de fakkel begon na een weekje toch te branden om mijn nek. Een sieradenkistje of een kluis heb ik niet, dus besloot ik het te schenken aan twee van de mensen die me tijdens het Monumenten Spreken-traject bleven bezielen: mijn opa en oma Kan die op de Gedempte Gracht woonden, maar die al jaren rusten op de begraafplaats in Zaandam.

Tijdens een kleine, maar plechtige ceremonie stopte ik het kettinkje met de fakkel diep weg in het graf. Daarbij vloeide een traan, en probeerde ik, zoals altijd als ik daar ben, contact met opa en oma te maken door de lijn van het graf naar de hemel te volgen. Hopend op een teken. Iets… wat dan ook. Maar dat krijg ik nooit.

Een jaar later was ik weer bij het graf. Tegen de steen lag het kettinkje. De gestanste delen van de fakkel zaten vol modder en schelpensnippers.
Dit was het teken: een boodschap van opa en oma aan mij! Ik moest het dragen. Misschien omdat ze vonden dat ik het verdien? Of omdat ik de boodschap over moet dragen? Hoe dan ook, ik pakte het besmeurde geval en hing het direct om mijn nek.

Toen ik een week later voor De Orkaan in het gemeentehuis was, bestudeerde een raadslid (v) de fakkel. Ze raakte hem even aan en vroeg: ‘Waarom draag jij een piemel om je nek?’
Verbaasd en met andere ogen bekeek ik het geval. En, ja, er zat wat in. Ergens. En, als je het eenmaal ziet dan blijf je het zien.

Ik draag de ketting nog steeds voor mijn grootouders. Al slaat soms de twijfel toe: opa en oma waren goed, grappig, slim en lief. Maar ze waren ook gelovig, streng en keurig.
Heel, heel misschien hebben ze gewoon die vreemde penis uit hun graf weg willen werken en loop ik nu voor lul.

Eerder schreef Merel deze column: