Op Goede Vrijdag een Goede Moeder. Columnist (m/v) voor De Orkaan word je niet zomaar. Een slopende selectieprocedure ging dan ook vooraf aan de keuze voor de nieuwe columnist.

Om de vrijdag op deze plek: Merel Kan. Onderneemster in Wormerveer, Orkaan-redacteur, voorzitter van Monumenten Spreken, geboren en getogen in Zaandam, wonend in Oostzaan (ex-voetbalster bij ZCFC).

Kan het nog Zaanser?

Een goede moeder

Tijdens de rit vanuit Oostzaan naar ‘t Kalf gaat het niet meer om de vraag of ze de prik tegen baarmoederhalskanker gaat nemen, maar over mijn rol als moeder.
Mijn dochter heeft research gedaan op haar telefoon en het schijnt dat ik het verkeerd ben aangevlogen. Door haar te vertellen dat een prik pijn doet, heb ik haar de kans ontnomen om ontspannen op de stoel plaats te nemen. De pijn is minder als je ontspant.

Die prik zit me sowieso dwars. Je doet het hoe dan ook niet goed. En hoe meer je erover leest, hoe enger het wordt. Het is een complot van de farmaceutische industrie, je geeft meisjes een vrijbrief om onveilig los te gaan, er wordt geschreven over vermoeidheidsklachten en wij hebben besloten het toch te doen.

Ik vraag of ze liever had gehad dat ik tegen haar gelogen zou hebben over de pijn, maar daarvoor vindt ze het nu te laat. ‘Het valt best mee’, probeer ik, maar nee: terugdraaien kan niet meer.

Dan vertel ik van mijn moeder die goudeerlijk was over de pijn van het bevallen en dat ik daar dankbaar voor was. Daarna voeg ik eraan toe –gewoon om duidelijk te maken dat ik goed ben- dat ik het zwaar had toen zij geboren werd, maar dat alles goed was omdat we haar ervoor terug kregen. Stom.
‘En wat krijg ik terug voor die prik?’
‘Geen baarmoederhalskanker’, snauw ik, terwijl ik scherp in haar hand gniep. ‘En dat was de pijn van de prik.’
Ze wrijft over haar hand, en dan herinnert ze zich dat ik dat een paar jaar geleden bij een vorige prik ‘ook al heb geflikt’.

Aangekomen bij Sporthal De Tref wijst ze me op een bordje: niet filmen en fotograferen. Ik kijk haar verontwaardigd aan, alsof ik dit zou fotograferen! Teleurgesteld strijk ik over de telefoon in mijn zak. We zijn op tijd, de rij is kort, we staan hand in hand. Achter ons schuift een vriend van vrienden met zijn dochter aan. We beginnen een gezellig praatje, mijn dochter knijpt in mijn hand, we zijn aan de beurt.

Als ze op de stoel zit met haar bovenarm ontbloot zegt de prikmeneer dat ze maar even met mij moet onderhandelen over haar zakgeld. Een schot in de roos, daar kan ze wel wat mee. Terwijl ze me aankijkt en haar mond opent, schieten haar ogen wijd open. De Humaan Papillomavirus-vaccinatie zit in haar lijf.

Op de terugweg naar Oostzaan vertel ik dat ze dapper is, waarna zij mijn functioneren analyseert. Ik had in de rij geen aandacht voor haar, maar voor die vage kennis, haar zakgeld is echt een dingetje, en het was toch beter geweest als ze vooraf niet van die pijn had geweten. Ik wrijf over haar hand en bedenk dat ik die opgesperde ogen en verschrikte blik echt graag op de foto had gehad.

De foto linksboven komt uit het gemeentearchief