Het ijzeren gordijn is neergelaten rond de veertig woningen aan de Eikelaan in Krommenie die plaats moeten maken voor nieuwbouw.

De hekken zijn een voorzorgsmaatregel tegen vandalisme. Op een geel lint staat een ernstige waarschuwing tegen het gevaar van asbest dat geruimd gaat worden.

De onttakelde huizen en de hekken met de hangsloten staan voor de onherroepelijkheid van het einde van een buurtje dat zeldzaam wordt. In het raam van Eikelaan nummer 40 hangt een gedicht dat treffend onder woorden brengt dat een huis meer is dan een object in een exploitatiebegroting van een corporatie. Een monumentje voor wat verloren gaat:

Dag lieve oude woning

Dit lieflijke huis heb ik gekend
Van de onderste steen tot boven
Hier hebben wij gehuild, gelachen en gedanst
En trap-op-trap-af gerend
Hier lag mijn ziel en zaligheid
Mijn veiligheid – intimiteit, mijn haven
Nu wappert het behang in lagen
De bloemen en het gras vertrapt
Het huis staat scheef gezakt
Kreunend in zijn laatste dagen.
De afvoer druipt, klimop meandert langs de muren
Met gesloten ogen ken ik hier de weg
Het zal niet lang meer duren.
De corporatie wil ontwikkeling
Op het kadaver van mijn herinnering
(Want ach, wat zou ik toch graag dromen
dat de buurt slechts op vakantie was
En zaterdag gewoon weer thuis zou komen.)
Maar helaas, het is nu echt voorbij:
Mijn huis huist nu in MIJ!!!!

Het gedicht is anoniem gepubliceerd op het raam van Eikelaan 40.

gedicht eikelaan

Tekst en foto’s: Jaap de Jong