Ron Couwenhoven, de secretaris van de stichting Zingen op de Zaan, is vandaag door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Alkmaar vrijgesproken van de beschuldiging van smaad en laster die gemeenteraadslid Ton Brekelmans (POV) in 2012 tegen hem had ingediend.

De aanleiding was de brief uit 2011 aan burgemeester en wethouders van Zaanstad, waarin werd aangekondigd dat de stichting Zingen op de Zaan stopte met de organisatie van het evenement. In deze brief was o.a. sprake van de ‘bende van Brekelmans’ wat het POV-raadslid en uitbater van partycentrum Las Vegas tot zijn aanklacht bracht.

Couwenhoven schrijft in een persbericht:

de kwalificatie ‘Bende van Brekelmans’, die werd gebruikt om aan te geven dat een grote groep mensen rond Brekelmans en partycentrum Las Vegas, het bestuur van Zingen op de Zaan in allerlei minder fraaie bewoordingen had geattaqueerd op sociale media, nadat de uitsluiting van deelname aan Zingen op de Zaan 2012 was bekend gemaakt, werd door de rechtbank niet als beledigend beschouwd, omdat het woord ‘bende’ volgens het Grootboek der Nederlandse Taal van Van Dale aangeeft dat men over een grote groep mensen spreekt. Brekelmans vond dat hij door het woord werd gecriminaliseerd, maar de rechtbank wees dat af.

Couwenhoven schrijft dat hij zich nu met zijn advocaat mr. B. Kant uit Krommenie zal beraden over de schadeclaim die bij het gemeenteraadslid zal worden ingediend.

“Ik heb vijf jaar lang onterecht onder vuur gelegen door deze valse aanklacht. De juridische kosten alleen al lopen in de duizenden euro’s. Ik heb zeer veel tijd in deze zaak moeten steken en ik heb grote immateriële schade geleden. De hoogte daarvan zal in overleg met mr. Kant worden vastgesteld. Het is buitengewoon treurig dat het zover heeft moeten komen. Wij waren in november 2012 al vrijwel rond met de financiering van het evenement 2013. Toen bleek dat Brekelmans en partycentrum Las Vegas ook in 2013 toegang wilden, hebben wij besloten te stoppen, omdat het stichtingsbestuur, dat volledig onbezoldigd was, niet nog eens een jaar met dergelijke onaangenaamheden wilde worden geconfronteerd.”